UA-163596338-1 9 februari 2016 Brief Ministerie Sociale Zaken aan Tweede Kamer

Terug naar website Pensioenscheiden

Datum 9 februari 2016

Van:
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid                                                                         
Jetta Klijnsma

Aan:
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 1 A
2513 AA S GRAVENHAGE

Onze referentie: 2016-000004255

Uw referentie: 2015Z25142, 21 december 2015

Betreft: Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP)

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over verrekening van pensioenrechten na een echtscheiding.

1. Wat is uw reactie op het bericht dat in tienduizenden gevallen ex-partners te veel of juist te weinig pensioen krijgen van de ander? 1*)

Antwoord
Het artikel in het AD haalt met name aan dat berekening van pensioenaanspraken ten behoeve van personen die voor inwerkingtreding van de Wet pensioenverevening bij scheiding (WVPS) zijn gescheiden, dus voor 1 mei 1995, onevenredig uit kan pakken. Voor deze oude scheidingssituaties gelden niet de regels van de WVPS. Wel kan voor de pensioenverrekening een beroep worden gedaan op de verdeelsleutel die in het arrest Boon/Van loon van de Hoge Raad van 27 november 1981
(NJ 1982, 503) is aangereikt (zie antwoord vraag 2*).

2. Bent u er mee bekend dat partners elkaar aan moeten spreken op verrekening van pensioenen, waarbij er tot 1 mei 1995 geen wetgeving was met betrekking tot de verrekening van pensioenen bij scheiding en dat dit nog steeds de nodige problemen oplevert? Zo ja, wat is hierover uw mening?

Antwoord
op grond van de op 1 mei 1995 inwerkinggetreden WVPS wordt het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap is opgebouwd, onafhankelijk van het huwelijksvermogensregime bij helfte verdeeld, tenzij de toepasselijkheid van de wet is uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of echtscheidingsconvenant.
Het nabestaandenpensioen blijft buiten de verdeling. Hiervoor geeft de Pensioenwet regels. Wanneer binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding door een van beide ex-partners mededeling is gedaan aan de pensioenuitvoerder door middel van daarvoor vastgesteld formulier, ontstaat een recht op uitbetaling van het tijdens de huwelijkse periode opgebouwde ouderdomspensioen jegens de pensioenuitvoerder. Bij gebreke van een tijdige mededeling blijft het recht op verevening bestaan jegens de andere ex-partner. Deze moet hier dan door de vereveningsgerechtigde op worden aangesproken.

Voor scheidingen tot 1 mei 1995 geldt op grond van de hierboven genoemde rechtspraak dat bij een huwelijk in gemeenschap van goederen het zowel voor als tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen wordt verdeeld, evenals het nabestaandenpensioen. Deze pensioenrechten vallen in de huwelijksgoederengemeenschap. Er dient een verrekening van de contante waarde van het voor het huwelijk tot het moment van scheiding opgebouwde ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen plaats te vinden. Op welke wijze en tot welke bedragen waardeverrekening dient plaats te vinden wordt volgens de Hoge Raad beheerst door redelijkheid en billijkheid. Wanneer ten tijde van de scheiding geen waardeverrekening van pensioenrechten heeft plaatsgevonden en een ex-partner meent nog wel aanspraak te hebben op een deel van het pensioen, dan zal deze de andere ex-partner moeten aanspreken ( evenals dit het geval is bij het niet tijdig insturen van het formulier op grond van de WVPS). Wanneer verrekening aan de orde is, zal dit aan de hand van de door de rechtspraak geformuleerde regels dienen te geschieden. 2*)

In de praktijk is gebleklen dat waardeverrekening op basis van deze regels niet eenvoudig is. Het Boon/Van loon-arrest maakte het wenselijk het onderwerp pensioendelen bij scheiding wettelijk te regelen. Met de bovengenoemde WVPS is beoogd de pensioeverdeling overeenkomstig het Boon/Van loon-arrest te verwezenlijken, de uitvoerbaarheid daarvan te vergroten en de rechtspraktijk te ontlasten.

3. Klopt het dat zeker vanaf 2009 pensioenfondsen en verzekeraars de aanspraken 'verkeerd' berekenen, omdat ze conform de wet- en regelgeving met de kostprijs rekenen die gold toen de scheiding plaats had? Zo ja, wat is hierop uw reactie? 3*)

Voor scheidingen die voor inwerkingtreding van de WVPS hebben plaatsgevonden, waarbij pas vele jaren later een verzoek wordt gedaan voor het vaststellen van de waarde van het pensioen, is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag op welke grondslagen een berekening moet worden vastgesteld ( op datum scheiding of op datum van verzoek berekening). Hiervoor gelden geen wettelijke voorschriften 4*). Dit pensioen zal conform het arrest van de Hoge Raad moeten worden verdeeld naar redelijkheid en billijkheid.

4. Klopt het dat als gevolg van die verrekening mensen soms zelfs meer dan 100% van hun pensioen moeten afdragen aan de ex-partner? Zo ja, hoe beoordeelt u deze situatie?

Antwoord
Dergerlijke verrekeningsbedragen zijn mij niet bekend. De verrekening van het pensioen (ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen) bij scheidingen voor 1 mei 1995 maakt deel uit van de boedelscheiding. Dit pensioen zal, zoals hiervoor aangegeven, volgens rechtspraak worden verdeeld naar redelijkheid en billijkheid. Als ex-partners er onderling niet uitkomen, kan een beroep op de rechter worden gedaan.

5. Bent u bereid om deze problemen op te lossen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?

Zoals hiervoor in antwoord op vraag 2 is aangegeven, is de WVPS in het leven geroepen om de verdeling van pensioen beter uitvoerbaar te maken. Deze wet heeft geen terugwerkende kracht en ziet niet op scheidingen die voor inwerkingtreding op
1 mei 1995 hebben plaatsgevonden. Deze scheidingen worden beheerst door de jurisprudentiële regeling van redelijkheid en billijkheid (zie ook kamerstukken II 1990/91, 21893, nr. 3, blz 33). Daarmee is het kader van pensioenverrekening gegeven. Door het alsnog treffen van aanvullende maatregelen zou bovendien rechtsongelijkheid kunnen ontstaan tussen ex-partners die deze verdeling reeds hebben gemaakt en ex-partners die deze nog willen maken. Zoals hiervoor bij het antwoord op vraag 4 is vermeld, zal, in de situatie dat ex-partners zelf niet tot verrekening kunnen komen, de rechter een oordeel kunnen worden gevraagd. 5*)

1*) AD, 8 december 2015, pagina 21, Problemen bij verrekening pensioen na echtscheiding.

2*) Noot Pensioenscheiden: Wat de Staatssecretaris vergeet op te merken is, dat ook rekening gehouden dient te worden met de pensioenwetgeving van dat moment. Zie ook: Siemens/PME of Nationale Nederlanden

3*) Noot PensioenScheiden: Dit klopt niet. Vanaf 2009 wordt gerekend op basis van de tariefsgrondslagen op het moment van aanvraag en juist niet, zoals wel had gemoeten, op de tariefsgrondslagen op het moment van scheiding! Dit heeft ook verkeerd in het artikel in het AD gestaan. Zie ook: Hanteert(t)de uw pensioenuitvoerder het juiste tarief?

4*) Noot PensioenScheiden: In het Boon van Loon-arrest ligt vast dat de waarde op het moment van scheiding bepalend is!

5*) Noot PensioenScheiden: Het gaat niet om het treffen van aanvullende maatregelen. Pensioenuitvoerders rekenen niet consistent of houden geen rekening met de (pensioen)wetgeving van dat moment. Zie ook: BPF Bouw

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Terug naar website Pensioenscheiden

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Datum 20 maart 2017

Van:
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid                                                                         
Jetta Klijnsma

Aan:
P.G.J. Jung

Van Harenstraat 10
8471 JD WOLVEGA

Onze referentie: 2017-0000036702

Uw referentie: 30 januari 2017

Geachte heer Jung,

In uw brieven van 30 januari, 9 februari en 16 februari j.l. brengt u uw ongenoegen over het te hoog vaststellen van het te verrekenen pensioen onder mijn aandacht. Dank voor uw brieven. In reactie merk ik graag het volgende op.

De Wet Verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) is in 1995 in werking getreden. Deze wet regelt dat ex-partners bij echtscheidng aanspraak kunnen maken op een gedeelte van het pensioen dat hun ex-partner tijdens het huwelijk heeft opgebouwd. Op scheidingen die hebben plaatsgevonden voor 1 mei 1995 is de Wet VPS niet van toepassing. In dat geval gelden de regels van het arrest van de Hoge Raad van 27 november 1981 (het Pensioenarrest). Tenzij de ex-partners een andere regeling hebben afgesproken, vallen volgens deze regels de waarde van een deel van het ouderdomspensioen en de waarde van een deel van het bijzonder nabestaandenpensioen in de gemeenschap. Het is aan het pensioenfonds om hier verder uitvoering aan te geven.

In zijn algemeenheid mag worden verwacht dat pensioenfondsen zich richten naar de jurisprudentie die zich heeft ontwikkeld en de betrokkenen inzicht geven in de wijze van berekening. Jurisprudentie is een belangrijk onderdeel van onze rechtspraak waarmee rechtsongelijkheid kan worden voorkomen. Blijft er desondanks sprake van een geschil over de verdeling van de pensioenrechten, dan is het uiteindelijk aan de kantonrechter om over een redelijke en billijke verdeling te oordelen. Indien betrokkene het niet met de uitspraak van de kantonrechter eens is, kan hoger beroep worden ingesteld. Op deze wijze hebben we in Nederland georganiseerd dat men via een onafhankelijke arbiter kan laten beoordelen of wetten goed worden uitgevoerd.

Ik hoop u met deze toelichting van dienst te zijn geweest en wens u alle goeds toe.

Met hartelijke groet,

Jetta Klijnsma
Staatssecretaris van Sociale Zaken