Pensioenfonds PME en PMT en BPF Bouw

Betreft: Berekening volgens het Boon van Loon arrest - Terug naar PensioenScheiden

PME (foutief tarief)

De heer S is werkzaam bij een werkgever die op het moment van scheiding valt onder het Bedrijfspensioenfonds Metaalindustrie PME. De betrokken werkgever is in mei 2004 failliet gegaan. Wel was meteen sprake van een doorstart. Na de doorstart viel de werkgever onder de regeling van PMT. De reserves zijn waarschijnlijk collectief overgedragen van PME naar PMT.

De heer S is op 7 december 1993 van de echt gescheiden. Op 2 juni 1993 is een opgave vervaardigd van de te verrekenen contante waarde per 31 juli 1993. In de brief van 2 juni 1993 waren alleen de contante waardes vermeld. Er zit ook een verschil in de berekeningsdatum. Onderstaande berekening is uitgevoerd met berekeningsdatum 31 juli 1993, terwijl man S op 7 december 1993 van de echt gescheiden is.

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP € 8.677,77 € 32.230,19 3,71411 lft 46,1667 lv 1/0
Bijzonder NP € 6.074,44 € 19.298,36 3,17698  
         
Totaal CW   € 51.528,55   Man 01.06.1947
De helft v/d CW   € 25.764,28   Vrouw 01.06.1946
         
Af: CW Bijz NP   € 19.298,36   Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 6.465,92 3,71411 € 1.740,91 per jaar
        € € 145,08 per maand

In de brief van 2 juni 1993 waren alleen de contante waardes vermeld.

Met haar brief van 23 maart 2011 heeft PME opnieuw een berekening verstrekt. De heer S was echter vergeten dat hij bovenstaande berekening had laten vervaardigen.

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP € 8.677,77 € 66.515,00 7,66498 lft 46,1667 lv 1/0
Bijzonder NP € 6.074,44 € 17.768,00 2,92504  
         
Totaal CW   € 84.283,00   Man 01.06.1947
De helft v/d CW   € 42.141,50   Vrouw 01.06.1946
         
Af: CW Bijz NP   € 17.768,00   Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 24.373,50 6,187738 € 3.939,00 per jaar op 65
        € 325,25 per maand

Bedrag wordt met 0,918 gereduceerd tot € 301,33 als man S op 64 jaar met pensioen gaat.

Alsnog te verhogen met de PME indexaties tot € 382,52 per maand in 2011.

In 2009 heeft PME besloten om voor verzoeken van oude Boon van Loon berekeningen niet meer de grondslagen te gebruiken op het moment van scheiding, maar de grondslagen die gelden op het moment dat het verzoek is gedaan. PME geeft in haar brief aan dat de waarderingsgrondslagen, met name de rekenrente en de levensverwachting tussen 1993 en 2011 aanzienlijk zijn gewijzigd, waardoor er een grote afwijking tussen beide berekeningsresultaten is ontstaan.

Bovenstaande berekening is gebaseerd op de grondslagen die gelden bij individuele waardeoverdrachten in 2011.

In bovenstaand dossier kwam het tot een rechtszaak, met een voor de heer S. vervelende uitkomst.

Zie ook: De Rechtbank

--------------------------------------------------------------

PME (foutief tarief en geen matiging tot 50%)

Betreft de heer O. De heer O. is op 6 juli 1982 van de echt gescheiden en heeft zijn berekening eerst aangevraagd in 2013. Onderstaande berekening is uitgevoerd op de actuariele factoren van 2010. Nog geen rekening is gehouden met het korten van zijn pensioen per 1 april 2013 met 5,1%.

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP € 325,80 € 3.722,43 11,42551 65?
Bijzonder NP € 228,06 € 1.029,36 4,513549  
         
Totaal CW   € 4.751,79   Man 01.07.1944
De helft v/d CW   € 2.375,90   Vrouw 01.02.1947
         
Af: CW Bijz NP   € 1.029,36   Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 1.346,53 6,85466 € 196,44 per jaar
        € 16,37 per maand

PME geeft aan dat bij het vaststellen van de aanspraken, rekening is gehouden met alle indexeringen tot aan de pensioendatum van de heer O.

De heer O. moet 60,3% (196,44 : 325,80) van zijn pensioen overdragen aan zijn ex-partner. Met ingang van 1 april 2013 wordt het pensioen ad € 325,80 met 5,1% verlaagd tot € 309,18. In een arrest van 2006 ligt vast dat als het opgebouwde pensioen geindexeerd wordt, het te verrekenen pensioen indezelfde mate geindexeerd wordt. Het te verrekenen pensioen wordt daardoor verlaagd tot € 186,42. € 15,54 per maand.

PME rekent dus enerzijds op het verkeerde tarief en is anderzijds dus voorbij gegaan aan de matiging van het pensioen tot 50% van het pensioen opgebouwd tot de datum scheiding en alsdan verhoogd met de toeslagen.

Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB)/BPF Bouw (foutief tarief en onderbouwing niet voldoende)
De Rechter?

Bouw vervaardigt met ingang van ?????? alleen nog opgaven van het te verrekenen pensioen op basis van de tarieven op het moment van de aanvraag.

Brief SFB aan advocaat van de heer J.G.A. S 22.03.1996 - Berekeningsdatum 20.08.1993 - Aanspraken worden niet gegeven

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP € 4.768,74    
Bijzonder NP € 3.065,44    
         
Totaal CW   € 7.834,18   Man ?
De helft v/d CW   € 3.917,09   Vrouw ?
         
Af: CW Bijz NP   € 3.065,44   Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 0.851,65   € 242,91 - Incl toeslagen €387,50
        € 20,25 - per maand € 32,29

In de opgave was nog geen rekening gehouden met 8% vakantietoeslag. Incl vakantietoeslag van € 242,91 naar € 262,34.

Brief BPF Bouw 10.05.2016 aan de ex van de heer S. - Het verzoek tot het vervaardigen van deze opgave was afkomstig van de ex-partner van de heer S. - BPF Bouw had deze opgave niet mogen vervaardigen zonder dat een machtiging hiervoor was afgegeven door de heer S.
BPF Bouw heeft hiermee de Wet op de Privacy geschonden.

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP    
Bijzonder NP    
         
Totaal CW     Man ?
De helft v/d CW     Vrouw ?
         
Af: CW Bijz NP     Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 16.709,47 17,76 € 940,65
        € 78,38 per maand

Na ontvangst van een afschrift van deze brief heeft de heer S. op 23.05.2016 contact gezocht met BPF Bouw en hun verwezen naar de brief van 22.03.1996. BPF Bouw is daarop alsnog uitgegaan van de brief van 22 maart 1996 en heeft het bedrag definitief vastgesteld op € 387,50. Per maand € 32,29.

Alle bovenstaande opgaven zijn gebaseerd op een pensioeningang van 65. De heer S is er niet op opmerkzaam gemaakt, dat als het pensioen eerder ingaat, het te verrekenen pensioen daar op aangepast had moeten worden.

De ex ging niet akkoord met de nieuwe opgave van BPF Bouw van 10.05.2016 en spande een rechtszaak aan. De betrokken rechter van Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, veroordeelde de heer S tot het betalen van € 78,38 per maand en ook nog met terugwerkende kracht vanaf zijn 63e.
Dus ook geen herrekening van 65 naar 63!!!!!!!!!!

Had deze rechter pensioenkennis, was deze op de hoogte van alle liggende arresten? De heer S. wordt door onze Nederlandse Rechtsstaat gedwongen om in Hoger Beroep te gaan.
Ik vind dit te schandalig voor woorden!!!!!


Laatstelijk aangepast: 24 september 2018