Terug naar Index PensioenScheiden
PensioenScheiden
P. G. J. Jung
Van Harenstraat 10
8471 JD WOLVEGA
Stichting Pensioenfonds ABP Wolvega, 29 augustus 2022
Commissie van Beroep
Postbus 4932 6401 JS HEERLEN
Minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Hanke Bruins Slot
Turfmarkt 147
Den Haag
Betreft: Vaststellen Nabestaandenpensioen en Bijzonder Nabestaandenpensioen
onder het ABP van al dan niet overleden ambtenaren en/of vaststelling van
het te verrekenen ouderdomspensioen als gevolg van echtscheiding
Geachte Commissie van Beroep en Minister van Binnenlandse Zaken
Zowel onder de Abp-wet als onder het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP wordt het nabestaandenpensioen afgeleid van het ouderdomspensioen.
Onder de Abp-wet is het begrip “nabestaande” in artikel A 1. onder l eerst ingevoegd in de wet met ingang van 21 december 1995.
nabestaande: de man of vrouw waarmee de overleden ambtenaar, gewezen ambtenaar of gepensioneerd ambtenaar op de dag van overlijden gehuwd was, dan wel die door hem was aangemeld.
In artikel A 5. 1. eerst ingevoegd bij de wet van 21 december 1995 (zie bijlage) wordt onder Bijzonder Nabestaandenpensioen het Nabestaandenpensioen verstaan wat toekomt aan de partner van een ambtenaar die samenwoont.
In artikel A 6 wordt vervolgens aangegeven dat de bepalingen van deze wet voor het nabestaandenpensioen van overeenkomstige toepassing zijn op het bijzonder nabestaandenpensioen.
Dat lijkt me duidelijk genoeg. Nabestaandenpensioen komt toe aan de partner van een gehuwde ambtenaar en Bijzonder Nabestaandenpensioen komt toe aan de partner van een samenwonende deelnemer.
Noot PensioenScheiden 21.03.2023 11.45: Met haar brief van 21 december 2022 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken verklaard dat de tekst boven artikel A 5.1. in de tekstuitgave van Stb 1995, 638
"door de uitgever" niet goed heeft verwerkt. Dat zou mogelijk het geval geweest kunnen zijn. Maar is dat ook zo? Waarom is dat nadien nimmer gerectificeerd?
In artikel G4 staat echter dat de man of vrouw recht heeft op bijzonder nabestaandenpensioen met wie een overleden ambtenaar, gewezen ambtenaar of gepensioneerd ambtenaar gehuwd is geweest, mits hij of recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de ambtenaar, gewezen ambtenaar op de dag van het vonnis, waarbij de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk is uitgesproken, zou zijn overleden.
Blz. 2 Brief PensioenScheiden aan ABP en Min. 29 augustus 2022
In artikel H1.1 staat duidelijk vermeld dat het pensioen van de nabestaande van een ambtenaar 5/7 van het pensioen bedraagt , waarop de ambtenaar recht of uitzicht zou hebben gehad, indien hem met ingang van de dag na die van zijn overlijden ontslag was verleend, of als hij reeds was ontslagen, indien zijn recht op wachtgeld met ingang van de dag na die van zijn overlijden was geëindigd.
Uit artikel H1.1 blijkt duidelijk dat het Bijzonder Nabestaandenpensioen afgeleid wordt van de aanspraak op ouderdomspensioen als zou de ambtenaar op het moment van scheiding overleden en ontslagen zijn.
In de Abp-wet wordt dus enerzijds onder Bijzonder Nabestaandenpensioen het pensioen bedoeld wat toekomt aan de medeverzekerde van een ambtenaar als gevolg van scheiding na een eerder huwelijk en anderzijds het nabestaandenpensioen van de partner van een samenwonende ambtenaar.
Artikel H 2. Het pensioen van een gewezen ambtenaar bedraagt 5/7 gedeelte van het pensioen waarop de overledene uitzicht had.
Artikel H. 3. Het pensioen van de nabestaande van een gewezen ambtenaar bedraagt 5/7 gedeelte van het pensioen waarop de overledene recht had.
Artikel H.5 Het Bijzonder Nabestaandenpensioen bedraagt in de gevallen bedoeld in de artikelen H1 tot en met H3 evenveel als het nabestaandenpensioen in die gevallen bedraagt, met dien verstande dat voor de berekening van het ambtenarenpensioen waarvan het bijzonder nabestaandenpensioen wordt afgeleid, slechts de diensttijd meetelt die gelegen is voor de ontbinding van het huwelijk.
In artikel A 8 1 wordt aangegeven dat de pensioenen telkens gewijzigd worden overeenkomstig een algemene bezoldigingswijziging. Er wordt dus alleen gesproken over de zogenaamde initiële wijzigingen. We hebben het dus niet over salarisstijgingen die het gevolg zijn van carrière stijgingen.
Volgens artikel G4 kan dat ook niet, immers vermeld wordt dat ervan uitgegaan wordt dat de ambtenaar op de dag van het vonnis, waarbij de echtscheiding of ontbinding van het huwelijk is uitgesproken zou zijn overleden.
Onder de Abp-wet is het Bijzonder Nabestaandenpensioen, in tegenstelling tot wat het ABP altijd verklaard heeft, nimmer aangepast aan de indexeringen die van toepassing zijn op gewezen deelnemers maar dus wel aangepast aan de algemene
bezoldigingswijzigingen.
Met ingang van 1 januari 1996 is het ABP geprivatiseerd.
Blz. 3 Brief PensioenScheiden aan ABP en Min. 29 augustus 2022
In de Wet privatisering ABP van 21 december 1995 staat onder artikel 10 vermeld dat de reeds ingegane pensioenen en reeds bestaande uitzichten op pensioen door het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP aangepast worden aan de algemene bezoldigingswijzigingen en eenmalige uitkeringen, overeenkomstig artikel A 8 van de Abp-wet, zoals dat artikel op genoemde datum luidde, tenzij de financiële positie van het pensioenfonds zich dwingend tegen die aanpassing verzet.
In artikel 15 staat vermeld dat in het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP kan worden bepaald dat de aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen van de gewezen echtgenoot van degene die op 31 december 1995 ambtenaar is en na die datum overheidswerknemer in de zin van deze wet, wiens echtscheiding voor of uiterlijk op de genoemde datum tot stand is gekomen, worden vastgesteld met inachtneming van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel F 4 van de Abp-wet voor het jaar 1995.
De begrippen nabestaandenpensioen en bijzonder nabestaandenpensioen zijn in de Abp-wet door elkaar heen gebruikt en dat heeft tot en met heden geleid tot een onbegrijpelijke fout met verstrekkende gevolgen. Artikel 15 had waarschijnlijk moeten slaan op het Bijzonder Nabestaandenpensioen wat toekomt aan de partner van een samenwonende deelnemer. Deze specifieke groep van ambtenaren die samenwonen is ten onrechte nu niet benoemd in de Wet privatisering van het ABP.
Onder artikel G4 van de Abp-wet staat toch duidelijk vermeld dat het Bijzonder Nabestaandenpensioen na echtscheiding alleen aangepast wordt aan de algemene bezoldigingswijzigingen!
De begripsverwarring heeft er toe geleid dat op het moment van de privatisering alle salarisaanpassingen, dus ook de carrière stijgingen na de datum scheiding met terugwerkende kracht tot datum in dienst, ten onrechte toegekend zijn aan de ex-partner. Maar niet alleen dat!
Als de ambtenaar opnieuw in het huwelijk treedt na eerder gescheiden te zijn, wordt het Bijzonder Nabestaandenpensioen in mindering gebracht op het nabestaandenpensioen van de nieuwe partner. In alle aan mij bekende pensioenreglementen gebeurt dat eenmalig op het moment van huwelijk en daarna nooit meer
Bij het ABP is echter sprake van een zeer bijzonder constructie. Bij het ABP gebeurt dat op het moment van overlijden.
In ieder geval tot en met 31 december 1994 en in feite tot 1 januari 2004, zijnde het moment waarop het ABP overging van een eindloonregeling naar een geïndexeerde middelloonregeling, zou het nabestaandenpensioen voor de nieuwe partner als volgt vastgesteld moeten zijn:
Blz. 4 Brief PensioenScheiden aan ABP en Min. 29 augustus 2022
5/7 van het ouderdomspensioen op basis van alle dienstjaren en gebaseerd op het van toepassing zijnde salaris inclusief alle algemene bezoldigingswijzigingen maar ook alle carrière stijgingen en verminderd met het Bijzonder Nabestaandenpensioen, zoals vastgesteld op het moment van scheiding en nadien verhoogd met alle algemene bezoldigingswijzigingen op basis van de dienstjaren vanaf datum aanvang tot en met de datum scheiding.
Uit alle opgaven die ik van het ABP ontvangen blijkt dat echter niet. De materiedeskundige van het ABP, heeft op 17 mei 2022 verklaard dat na het vaststellen van het Bijzonder Nabestaandenpensioen op datum scheiding, het Bijzonder Nabestaandenpensioen niet alleen is aangepast aan alle algemene bezoldigingswijzigingen vanaf 27 november 1981 maar dat er ook rekening is gehouden met alle carrierestijgingen en niet alleen per 31 december 1995, maar ook op 31 december 2003.
Noot PensioenScheiden 21.03.2023 12.10: Ik ben nog steeds van mening dat de Minister probeert te verbloemen dat er in de Wet Privatisering ABP per 01.01.1996 iets verschrikkelijk is fout gegaan. De Minister probeert er een draai aan te geven dat het wettelijk gerechtvaardigd is geweest om in de WPA op te nemen dat het Bijzonder Nabestaandenpensioen voor actieve deelnemers aangepast is aan het pensioengevend inkomen per ultimo 1995. Waarom nogmaals opnemen in de WPA, als dat alle jaren onder de Abp-wet al op de juiste wijze zou zijn vastgesteld?
Het is toch te zot voor woorden dat het Bijzonder Nabestaandenpensioen voor de ex-partner van de deelnemer al in de jaren zeventig gescheiden, alnog aangepast wordt aan het pensioengevend inkomen ultimo 1995?
E.e.a. impliceert dat alle nabestaandenpensioenen en bijzondere nabestaandenpensioenen van ambtenaren gescheiden na 27 november 1981 en al dan niet overleden na 1 januari 1996, foutief vastgesteld zijn. Deze correcties dienen zonder meer uitgevoerd te worden voordat het ABP overgaat op het nieuwe pensioenstelsel. Het ABP kan en mag dit niet onder het tapijt vegen!
In de pensioenoverzichten die het ABP jaarlijks vanaf 1 januari 1996 had moeten verstrekken aan de ambtenaar is het Bijzonder Nabestaandenpensioen voor de ex-partner en het nabestaandenpensioen wat aan de nieuwe partner toekomt nimmer op de juiste wijze gecommuniceerd met de ambtenaar. Als onder MijnABP gezocht wordt naar de hoogte van het nabestaandenpensioen, dan wordt hier vermeld dat dat momenteel niet zichtbaar gemaakt kan worden. Het ABP vermeld dan, dat de ambtenaar maar contact moet opnemen met het ABP.
De materiedeskundige van het ABP, heeft altijd verklaard dat het ABP een deelnemer die van de echt gescheiden is, voor wat betreft de opgebouwde aanspraken op het moment van scheiding ziet als een gewezen deelnemer. Vervolgens heeft de materiedeskundige van het ABP verklaard dat de opgebouwde aanspraken van de gescheiden deelnemer geïndexeerd werden als zou sprake zijn van een gewezen deelneming.
De verklaring van de materiedeskundige van het ABP sluit ook beter aan bij de Wet Verevening Pensioenrechten bij scheiding, artikel 3. Hierin wordt uitdrukkelijk aangegeven dat alleen de aanspraken opgebouwd tot de datum scheiding bepalend zijn alsof op het moment van scheiding de deelnemer ontslagen zou zijn.
Er is ooit sprake geweest dat de Wet Verevening Pensioenrechten wegens scheiding voor actieve deelnemers zo zou worden aangepast dat ook initiële salariswijzigingen ingeval van eindloonregelingen zouden doorwerken in het vereveningsdeel. De uitvoering hiervan leidde waarschijnlijk tot zoveel problemen, dat de wet hier nimmer op is aangepast.
Blz. 5 Brief PensioenScheiden aan ABP en Min. 29 augustus 2022
Bovenstaande impliceert ook dat alle door het ABP vervaardigde opgaven van het te verrekenen ouderdomspensioen wat vanaf de pensioendatum van de ambtenaar uitgekeerd dient te worden aan de ex-partner van de ambtenaar foutief vervaardigd zijn. In feite had de daadwerkelijke berekening van het te verrekenen pensioen alleen kunnen plaatsvinden op basis van de waarde op het moment van scheiding, zoals in het Boon/van Loon-arrest omschreven staat.
Ook hier heeft het ABP zich in een onmogelijke positie gemanoeuvreerd. Doordat vanaf de datum scheiding het Bijzonder Nabestaandenpensioen tot 1 januari 2004 aangepast is aan de algemene bezoldigingswijzigingen valt de toename van de waarde van het Bijzonder Nabestaandenpensioen alsnog in de huwelijksgemeenschap en zou in feite alsnog voor verdeling in aanmerking komen.
Immers in het Burgerlijk Wetboek deel 3 artikel 178 1e lid staat vermeld dat te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed gevorderd kan worden. Met andere woorden het kan niet verjaren.
In feite kan dit alleen uitgevoerd worden door per 1 januari 1996 de toegenomen tegenwaarde van het Bijzonder Nabestaandenpensioen in de vorm van ouderdomspensioen in mindering te brengen op het pensioen wat de ambtenaar wettelijk moet verrekenen met zijn ex-partner.
Er valt dus wel wat te zeggen voor de wijze waarop het ABP tot 1 januari 1996 de opgave van het te verrekenen pensioen vervaardigde. Dus een opgave op basis van de waarde van de aanspraken op basis van de daadwerkelijke waarde op het moment van scheiding.
En vervolgens de helft van de waarde, verminderd met de waarde van het Bijzonder Nabestaandenpensioen, om te zetten naar een te verrekenen ouderdomspensioen en het te verrekenen pensioen “waardevast” te houden door uit te gaan van de indexering zoals deze voor gewezen ambtenaren geldt.
Laat het ABP zich dan ook houden aan het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2002, om nooit meer te verrekenen dan 50% van het opgebouwde ouderdomspensioen op het moment van scheiding. Tot dusver is dat nooit gebeurd!
Het ABP communiceert dit geeneens met de ambtenaren! Zodat soms ruim meer dan 50% tot boven de 100% van het opgebouwde ouderdomspensioen op het moment van scheiding verrekend moet worden met de ex-partner.
Ook dit impliceert dat het ABP alle vervaardigde opgaven van het te verrekenen pensioen na 1 januari 1996 vervaardigd, zou moeten rectificeren.
Blz. 6 Brief PensioenScheiden aan ABP en Min. 29 augustus 2022
Ik verneem graag van het ABP en de Minister van Binnenlandse Zaken op welke wijze u de Nabestaandenpensioenen en Bijzondere Nabestaandenpensioenen van uw
ambtenaren gaat corrigeren en op welke wijze u de nabestaanden van uw ambtenaren en/of uw ambtenaren gaat informeren.
En op welke wijze het ABP, de ambtenaren op de hoogte brengt dat vanaf
1 januari 1996 alle tot dusver verstrekte opgaven van het te verrekenen pensioen als gevolg van hun scheiding gerectificeerd worden.
hoogachtend,
P.G.J. Jung
PensioenScheiden
Bijlage:
Artikel A 5. 1 Bijzonder nabestaandenpensioen
Laatstelijk aangepast: 05 maart 2023