21 maart 2020 Brief ABP aan PensioenScheiden

ABP

In het Boon/van Loon-arrest wordt duidelijk aangegeven dat de waarde van de aanspraken bepalend is en dus niet de aanspraken zoals het ABP beweert. Zie Boon/van Loon-arrest lid 13. Onderstaande tekst overgenomen uit het arrest!

Boon van Loon-arrest lid 13: Afhankelijk van de beschikbare baten en van de waarde die voor verrekening in aanmerking komt, zullen deze eisen vaak meebrengen dat de verrekening ter zake van het ouderdomspensioen slechts kan plaatsvinden door aan de pensioengerechtigde echtgenoot een voorwaardelijke uitkering op te leggen, die aan het leven van beide echtgenoten gebonden is, opeisbaar wordt naarmate de pensioentermijnen opeisbaar worden en kan worden uitgedrukt in een percentage daarvan. De verschuldigde bedragen dienen te worden vastgesteld, ervan uitgaande dat recht op verrekening bestaat ten belope van de helft van de waarde van het deel van het pensioen, dat voor de ontbinding van de gemeenschap was opgebouwd.

Tot 01.01.1996 handelde het ABP als volgt:
Het ABP verstrekte een opgave van het te verrekenen pensioen op de datum scheiding op basis van de aanspraken en de tarieven van toepassing op datum scheiding. Scheiding 14.08.1991: Gehanteerd werd tarief 85-90, zonder leeftijdsterugstellingen. En een rekenrente van 4%. Als pensioendatum werd rekening gehouden met de eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt.

In de begeleidende brief was de volgende tekst opgenomen:

Het ligt voor de hand, dat een afspraak wordt gemaakt over de wijze waarop het bedrag van de voorwaardelijke uitkering te zijner tijd naar het tijdstip van pensionering door middel van indexering kan worden aangepast. Opgemerkt zij, dat dit bedrag in verband met de welvaartsvastheid van de overheidspensioenen niet in een percentage van het te zijner tijd toe te kennen ambtenarenpensioen c.q. militair pensioen is uit te drukken.

Hoewel wij vorenstaande opgave met de grootste zorgvuldigheid hebben samengesteld, kunnen wij voor eventueel daarin voorkomende onjuistheden of omissies geen aansprakelijkheid aanvaarden. Voor eventuele andere actuariële berekeningen dient u zich te wenden tot een actuarieel bureau of een levensverzekeringsmaatschappij.

Boon van Loon berekening, gebaseerd op aanspraken datum berekening (febr.2022) en tarief datum scheiding

Uitgangspunten: Scheiding 14.08.1991 Man van januari 1956, vrouw van augustus 1951 - Rekenrente: 4% - Tarief 85-90
Berekeningsdatum: 14.08.1991 - Pensioendatum: 65

Omdat het ABP weigerde om een opgave te verstrekken van de opgebouwde pensioenen op de datum scheiding vanuit de door het ABP verstrekte opgave van 9 februari 2022 teruggerekend.

Pensioensoort Aanspraak Contante waarde Factor
Ouderdomspensioen € 5.366,82 € 14.173,00 % 2,640856
Ongehuwdenpensioen € 1.614,62 € 01.334,00 % 0,826005
Weduwenpensioen € 3.945,68 € 07.188,00 % 1,82171
Totaal   € 22.695,00  

Te verrekenen pensioen

22.695,00 : 2 = 11.347,50 -/- 7.188,00 = € 4.159,50
4.159,50 : (2,640856 -/- 0,826005) = € 2.291,91 Te verrekenen OP zolang beide ex-partners in leven zijn

In het bedrag ad € 2.291,91 zitten nog steeds alle indexeringen vanaf datum scheiding tot en met datum berekening. Onderstaand treft u een opgave aan, waarbij alle indexeringen vanaf datum berekening tot datum scheiding eruit zijn gehaald.

Datum indexatie Indexfactor Pensioenbedrag
14.08.1991   € 1.600,10
01.04.1992 1,03 € 1.648,10
01.01.1993 1,01 € 1.664,58
01.04.1993 1,018 € 1.694,54
01.01.1995 1,0048 € 1.702,67
01.01.1996 1,0081 € 1.716,46
01.07.1996 1,0065 € 1.727,62
01.01.1997 1,0062 € 1.738,33
01.07.1997 1,0101 € 1.755,89
01.01.1998 1,0124 € 1.777,66
01.07.1998 1,0109 € 1.797,04
01.01.1999 1,0131 € 1.820,58
01.07.1999 1,0206 € 1.858,08
01.01.2000 1,0076 € 1.872,20
01.07.2000 1,0138 € 1.898,04
01.01.2001 1,0207 € 1.937,33
01.01.2002 1,0414 € 2.017,54
01.01.2003 1,0379 € 2.094,00
01.01.2004 1,0177 € 2.131,06
01.01.2005 1,0012 € 2.133,82
01.01.2006 1,0017 € 2.137,25
01.01.2007 1,0282 € 2.197,52
01.01.2008 1.0401 € 2.285,64
01.01.2010 1,0028 € 2.292,04
01.04.2013 0,995 € 2.380,58
01.04.2014 1,005 € 2.291,98

Hieruit blijkt dat het te verrekenen bedrag op 65-jarige leeftijd € 1.600,10 bedraagt.

Datum indexatie Indexfactor Pensioenbedrag
    € 1.600,10
01.01.2004 1,0177 € 1.628,42
01.01.2006 1,0017 € 1.633,14
01.01.2007 1,0282 € 1.679,19
01.01.2008 1,0401 € 1.746,53
01.01.2010 1,0028 € 1.751,42
01.04.2013 0,995 € 1.742,66
01.04.2014 1,005 € 1.751,37

Van pensioendatum 01.01.2021 naar pensioendatum 01.06.2021 = 1.751,37 x 3570,05/3.496,64 = € 1.788,14

Datum indexatie Indexfactor Pensioenbedrag
01.06.2021   € 1.788,14
01.01.2022 1,0239 € 1.830,88
01.01.2023 1,1196 € 2.049,85
01.01.2024 1,0303 € 2.111.96

Boon/Van Loon berekening: Brief 09.02.2022 verminderd met alle indexeringen tot datum scheiding:

Indexering vanaf 27.11.1981
Vanaf het moment dat de deelnemer niet meer in dienst was van een werkgever die onder het ABP viel, werd het te verrekenen pensioen geindexeerd met de indexeringen die van toepassing waren op gewezen deelnemers en/of gepensioneerden.

Er ligt overigens een arrest van de Hoge Raad van 6 oktober 2006 waarin staat dat als het ouderdomspensioen van de deelnemer geïndexeerd wordt het te verrekenen pensioen met dezelfde mate geïndexeerd dient te worden. Zie ook: Indexering premievrij of ingegaan

Voor actieve deelnemers onder de Abp-wet gescheiden voor 01.05.1995 zou in feite geen sprake kunnen zijn van indexering omdat sprake was van een eindloonregeling. Het te verrekenen ouderdomspensioen wordt niet aangepast aan wijzigingen in het salaris die plaatsvinden na de datum scheiding.

Vanaf 01.01.2004 is het ABP overgegaan op een geïndexeerde middelloonregeling. Vanaf dat moment diende de tot datum scheiding opgebouwde aanspraken voor actieve deelnemers geindexeerd te worden.

Wat verstaat het ABP ook onder indexering

Voor actieve ambtenaren tot 01.01.1996 (01.05.1995?) geeft het ABP aan dat onder indexering ook verstaan wordt de algemene (initiële) loonstijgingen doorgevoerd op het salaris van de ambtenaar. Voor actieve ambtenaren heeft het ABP tot 01.01.1996 ook alle carrière stijgingen gezien als indexering op het salaris van de ambtenaar.

Het ABP heeft dit ten onrechte ook doorgevoerd in de periode van 01.01.1996 tot ultimo 2003.

Bijzonder Nabestaandenpensioen

het Bijzonder Nabestaandenpensioen is (voor ambtenaren nog actief op 31.12.1995) door het ABP vanaf 27.11.1981 op basis van de dienstjaren tot datum scheiding aangepast aan zowel de initiële (= algemene bezoldigingswijzigingen) als de carrière stijgingen van het salaris.

In de Abp-wet is het Bijzonder Nabestaandenpensioen een % van het ouderdomspensioen op datum scheiding. Op basis van de dienstjaren tot datum scheiding komt dus niet voor onder de Abp-wet.

Naar mijn mening is dit verkeerd gegaan in de WPA

Hier op 30.11.2022 de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op aangeschreven die op 21.12.2022 reageerde.
Momenteel ligt er sinds 02.10.2023 een beroepsschrift bij de Commissie van Beroep ABP waarin ik de vaststelling van het Bijzonder Nabestaandenpensioen ten gunste van de ex-partner evenals het Nabestaandenpensioen van een eventuele nieuwe partner van de deelnemer na de datum scheiding aanvecht. LET WEL, DIT IS ZO WEL IN DE ABP-WET ALS IN HET PENSIOENREGLEMENT VAN DE STICHTING PENSIOENFONDS ABP NIET GEREGLEMENTEERD!

Gedateerd 03.10.2008 ontving de deelnemer een UPO waarin opgenomen een Bijzonder Nabestaandenpensioen ter hoogte van € 6.247,00.
Uit de brief van 09.02.2022 blijkt dat het ABP voor de berekening van het te verrekenen pensioen rekening gehouden heeft met een Nabestaandenpensioen van € 3.945,68. En nogmaals het ABP verklaart in haar brief dat ze rekening gehouden hebben met alle indexeringen vanaf datum scheiding tot en met het moment van berekening.

NB. Elke wijziging in het Bijzonder Nabestaandenpensioen wordt ook in mindering gebracht op het Nabestaandenpensioen van de nieuwe partner.

Pensioen- en Spaarfondsenwet van toepassing op het ABP vanaf 01.01.1996

Voor deelnemers die onder de Pensioen- en Spaarfondsenwet (ABP vanaf 01.01.1996) vielen is vastgelegd dat als in de franchise
( betekenis franchise ) rekening gehouden werd met de structurele bestanddelen in de AOW en de vakantietoeslag de uitkering wettelijk geïndexeerd diende te worden.

Wet Verevening Pensioenrechten wegens scheiding geldt vanaf 01.05.1995

In de Wet Verevening Pensioenrechten bij scheiding is vastgelegd in artikel 3 dat het in artikel 2, 2e lid bedoelde deel, de helft bedraagt van het pensioen dat zou moeten worden uitbetaald als hij op het tijdstip van scheiding de deelneming zou hebben beëindigd. In eindloonregelingen vindt achteraf over reeds verstreken dienstjaren een verhoogde pensioenopbouw plaats. Voor zover de hieruit voortvloeiende pensioenverhogingen betrekking hebben op perioden waarover ook het te verevenen pensioen is berekend, vindt niet een dienovereenkomstige verhoging plaats van het vereveningsdeel.

Partimers

Tekst volgt later.

Vanaf om en nabij 2009 veranderde de toon bij het ABP

Tot om en nabij 2009 werden de opgaven verstrekt op basis van de tarieven zoals deze van toepassing waren op het moment van scheiding. Vanaf 2009 werd de opgave van het te verrekenen pensioen gebaseerd op de tarieven van toepassing op het moment van de aanvraag.

Het ABP heeft verklaard dat zij deelnemers die van de echt gescheiden zijn, ziet als gewezen deelnemers en in dat licht het te verrekenen pensioen aanpast met alle van toepassing zijnde indexeringen vanaf datum scheiding tot en met heden. Of de betrokken deelnemer hier nu wel of geen toestemming voor geeft is voor het ABP niet relevant. Ze doen het gewoon! Ze belazeren hun eigen deelnemer!

Tevens werd/wordt op de berekeningsdatum rekening gehouden met alle indexeringen vanaf datum scheiding tot de berekeningsdatum van toepassing voor een gewezen deelnemer. Dit is nimmer door het ABP gereglementeerd!

We hebben het hier over aanspraaksystemen. Als een pensioenverzekeraar overgaat op andere tarieven, worden de aanspraken met een gesloten beurs overgezet. Het ABP volgt op dat moment het Boon/van Loon-arrest van de Hoge Raad niet meer. Ut bovenstaand dossier wat ik overwegend als voorbeeld gebruikt hebt blijkt dat wanneer uitgegaan wordt van de tarieven op het moment van scheiding, waarbij rekening gehouden wordt met alle wettelijke indexeringen, het te verrekenen pensioen per 01.01.2024 € 2.111,96 per jaar bedraagt.
Uit de brief van 09.02.2022 blijkt dat de deelnemer € 3.570,05 (peil 2022) per jaar moet verrekenen.

Als rekening gehouden zou zijn met de matiging van 50% zou het te verrekenen pensioen maximaal 0,5 van € 5.366,82 = € 2.683,41 kunnen bedragen. En let wel, in dit bedrag is dus rekening gehouden met alle indexeringen alsof de deelnemer vanaf het moment van scheiding een gewezen deelnemer was.

Op 09.02.2022 verstrekte het ABP de deelnemer de volgende opgave:
Vermeld werd dat de berekeningen vervaardigd waren met de actuariële factoren die van toepassing waren op 9 februari 2022 en geïndexeerd tot 09.09.2022.

Pensioensoort Aanspraak Contante waarde Factoren
Ouderdomspensioen Gehuwd € 5.366,82 € 38.265,42 7,12999
Ouderdomspensioen Ongehuwd € 6.981,49 € 16.315,74 9,467 - 7,13
Nabestaandenpensioen € 3.945,68 € 04.719,03 1,196
    € 59.300,19  

Onderstaande berekening is in feite qua waarde volledig identiek. Ik kan dat niet met zekerheid zeggen, maar mogelijk heeft de wijze waarop het ABP de berekeningen vervaardigd te maken met het feit dat de rechter aangegeven heeft dat de waarde van het Ongehuwdenpensioen ook meegenomen moet worden in de berekening. De uitspraak betrof echter de Amp-wet en niet de Abp-wet. Het gaat in feite om een gering bedrag en het is daarom acceptabel dat het ABP er rekening mee houdt.

Pensioensoort Aanspraak Contante waarde Factoren
Ouderdomspensioen Gehuwd € 5.366,82 € 50.807,68 9,467
Ongehuwdenpensioen € 1.614,67 € 03.773,48 2,337
Nabestaandenpensioen € 3.945,68 € 04.719,03 1,196
    € 59.300,19  

Te verrekenen pensioen:


59.300,19 : 2 = 29.650,10 -/- 4.719,03 = € 24.931,06
24.931,06 : 7,13 = € 3.496,64 (ingang :65)  Uitstel tot 01.06.2021 - € 3.570,05

Hier het ABP op aangesproken. Het ABP was niet bereid om een gecorrigeerde opgave te verstrekken. Het ABP gaf aan dat ik in het bezit was van alle indexeringen zoals deze door het ABP toegepast werden, zodat deze berekening zelf door mij uitgevoerd kon worden.

 

 


Laatstelijk aangepast: 22.01.2024

Terug naar: PensioenScheiden

Terug naar: ABP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ABP
Onderstaand alle wetgeving (arresten) en brieven met betrekking tot het vaststellen van het Bijzonder Nabestaandenpensioen (BNP), het Nabestaandenpensioen (NP) en het te verrekenen pensioen, als gevolg van een scheiding van voor 1 mei 1995 en al dan niet een nieuw huwelijk na eerder voor 1 mei 1995 van de echt gescheiden te zijn. Ook van toepassing op partners van ambtenaren die overleden zijn.
Als gevolg van o.a. de wijze waarop het ABP het BNP en het NP aangepast heeft, zijn ook alle te verrekenen pensioenen na 1996 veel te hoog vastgesteld.

WAT VAN TOT PER LINK AANGEPAST*
AOW cijfers vanaf 1980 AOW nvt
Boon/van Loon-arrest van 27.11.1981 BvL nvt
Algemene burgerlijke pensioenwet tot en met 31.12.1995 Abp nee
Wet Privatisering ABP per 31.12.1995 WPA nee
Stichting Pensioenfonds ABP - pensioenreglement vanaf 01.01.1996 ST nee
Wet Verevening Pensioenrechten bij scheiding vanaf 01.05.1995 VPS nee
Pensioen- en SpaarfondsenWet Stb 1997, 660 PSW nee
BNP, NP, te verrekenen pensioen fout vanaf ? Put nee
ABP houdt geen rekening met arresten Hoge Raad vanaf 01.01.1996 Put1 nvt
Pensioenwet vanaf 01.01.2007 PW nee
Rechtszaak tegen St Pensioenfonds ABP op 05.01.2022 Recht nee
Brief ABP aan Ombudsman Pensioenen van 12.05.2022 OP nee
Brief PensioenScheiden aan ABP en Minister van BZ van 29.08.2022 Min nee
     
Brief Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties 21.12.2022 BZ nee
Brief aan ABP Commissie van Beroep - NP en BNP fout 02.10.2023 BNP ja
       
Te verrekenen pensioen ABP op basis van Boon/van Loon arrest vanaf 27.11.1981 Bvl nvt
       
     

* AANGEPAST aan de laatste inzichten, zoals verwoord in de brief aan het ABP Commissie van Beroep d.d. 02.10.2023

 

Opmerkingen m.b.t. ABP die mogelijk nog verder onderzocht moeten worden:

Abp-wet (Algemeen Burgerlijke Pensioenwet) tot 1 januari 1996
Bij alle wijzigingen in de abp-wet en/of het pensioenreglement wordt nergens aangegeven of de wijziging met terugwerkende kracht inging.
Uit de abp-wet blijkt ook niet dat de franchise van jaar tot jaar aangepast werd.
Tevens stond niet beschreven welke componenten van de aow wel en niet inbegrepen waren.

Wet privatisering ABP (WPA)met ingang van 1 januari 1996
In de WPA zijn alle groepen deelnemers benoemd op de Ongehuwd Samenwonende deelnemers na. Hetgeen geformuleerd staat in de WPA had daarom denk ik eigenlijk van toepassing moeten zijn op ongehuwd samenwonende deelnemers. Blijft een keiharde fout met desastreuze gevolgen voor het NP van de opnieuw gehuwde deelnemer na datum scheiding.

Na 31.12.1995 kan het BNP tot 01.01.2004 niet geindexeerd worden. Is niet gereglementeerd, net zo min als de aanpassing op basis van initieële verhogingen, anders dan periodieke verhogingen of carriere stijgingen.

Arresten Hoge Raad voor en na 1 januari 1996
PSW arresten Hoge Raad - Waar moet ABP zich aan houden? - Ze houden zich aan God noch gebod. 

Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) vanaf 1 januari 1996
Sinds de privatisering per 01.01.1996 valt het ABP onder de PSW, hetgeen inhoudt dat de pensioenreglementen minimaal aangepast had moeten zijn op de PSW. Constructies als aanpassing van het BNP op basis van de stijging van het inkomen met terugwerkende kracht tot datum in diensttreding hadden vanaf dat moment niet meer kunnen leiden tot een verlaging van het NP van de nieuwe partner van de deelnemer. Onder de PSW zou dit niet hebben kunnen gebeuren.

Na 01.01.1996 werd het BNP op basis van de dienstjaren tot datum scheiding gerekend. Dus niet over de huwelijkse jaren. Nakijken in de Abp-wet en het pensioenreglement van de Stichtiing Pensioenfonds ABP.

In de PSW stond omschreven dat als incl structureel afgetrokken werd dat dat automatisch betekende dat er geïndexeerd werd. Het verhaal verteld niet of dat alleen vanaf pensioeningang van toepassing was. Nakijken welke indexeringen en wanneer  vanaf welk moment toegepast moesten worden ongeacht of de dekking daarvoor wel of niet aanwezig was!

Vaststelling Bijzonder Nabestaandenpensioen (BNP) voor 1 januari 1996
Tot 01.01.1996 was in de Abp-wet vastgelegd dat het NP een percentage van het OP.

Als zou de ambtenaar op het moment van scheiding  overleden zijn. Of ontslagen? Nakijken!

Wijziging (indexering) Bijzonder Nabestaandenpensioen voor 1 januari 1996
Er is onvoldoende wetgeving vervaardigd die rechtvaardigt hoe het BNP na scheiding aangepast wordt. Het Abp kan niet blijven volhouden dat ze een gescheiden deelnemer zien als een gewezen deelnemer.

Algemene bezoldigingswijzigingen zijn iets anders, dan periodieke stijgingen of carriere stijgingen.  Wet is Wet!
Moet gereglementeerd staan!

 


Laatstelijk aangepast: 19 december 2023

Terug naar: PensioenScheiden