Terug naar website Pensioenscheiden
PensioenScheiden 11 november 2017
P. G. J. Jung
Van Harenstraat 10
8471 JD WOLVEGA
VERTROUWELIJK
Raad voor de Rechtspraak
Postbus 90613
2509 LP S’GRAVENHAGE
Betreft: Uitspraken Rechtbanken in relatie tot Pensioen en Scheiding
Mijnheer, mevrouw,
Bijgaand treft u een afschrift aan van een brief van 8 november 2017, waarin de
Hoge Raad aangeeft dat ik mij het beste tot U zou kunnen wenden.
Ik ben de laatste weken bezig geweest te onderzoeken of ik op eigen titel Rechtszaken kan starten tegen pensioenuitvoerders om zo uitspraken te verkrijgen, waardoor niet telkens opnieuw het wiel hoeft te worden uitgevonden in telkens weer nieuwe rechtszaken.
Het gaat om grote Pensioenuitvoerders die onbewust al dan niet bewust structurele fouten maken waar veel mensen schade van ondervinden of ondervonden hebben.
Het betreft overwegend zaken als gevolg van scheidingen van voor 1 mei 1995, waarbij de verzekerde ex-partner wettelijk verplicht is een deel van zijn opgebouwde pensioen tot de datum scheiding op zijn pensioendatum uit te betalen aan de andere ex-partner.
Omdat ik geen direct belang heb, mag ik deze rechtszaken niet starten. Als ik dat wel zou kunnen, dan is het risico wat ik loop te groot. Zonder advocaat zou ik mogen procederen bij de kantonrechter. Een kantonrechter heeft in relatie tot pensioen altijd rechtsmacht. Als ik zou winnen en die kansen acht ik redelijk hoog, dan zal de pensioenuitvoerder in Hoger Beroep gaan. Immers, zijn of haar belangen zijn hoog. Op dat moment wordt ik gedwongen om mee te gaan. En dat kan niet zonder advocaat. Ik loop het risico om persoonlijk failliet te worden verklaard. En dat risico kan ik niet lopen! Kan geen enkel mens lopen!
Pensioenuitvoerders kunnen dus ongestraft blijven doorgaan met het maken van structurele fouten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in haar brief van
6 juli 2017 aan mij verklaard, dat in zijn algemeenheid mag worden verwacht, dat pensioenfondsen zich richten naar de jurisprudentie die zich heeft ontwikkeld en de betrokkenen inzicht geeft in de wijze van berekening, zodat deze in de gelegenheid worden gesteld om die te beoordelen. Blijft er desondanks een geschil over de verdeling van pensioenrechten, dan is het uiteindelijk aan de kantonrechter om over een redelijke en billijke verdeling te oordelen.
Blz. 2 Brief aan Raad voor de Rechtspraak 11 november 2017
De praktijk blijkt echter anders te zijn, dan de Staatssecretaris aangeeft.
Grote pensioenuitvoerders verstrekken geen onderbouwing meer, zodat niet vastgesteld kan worden of bijvoorbeeld met de matiging tot 50% van het pensioen opgebouwd tot de datum scheiding rekening wordt gehouden.
Wanneer sprake was van een eindloonregeling wordt de Pensioen-en SpaarfondsenWet (PSW) fout toegepast, zodat het uiteindelijk te verrekenen pensioen nihil is. De pensioenuitvoerder geeft aan artikel 8 lid 3 van de PSW toe te passen en vergeet bewust artikel 8 lid 2 van de PSW.
Een groot aantal pensioenuitvoerders voert het Boon/Van Loon-arrest niet meer uit. Het arrest gaat uit van de waarde van de opgebouwde aanspraken op het moment van scheiding. Door uit te gaan van de tarieven op het moment van de aanvraag, wordt er pensioen verrekend, wat eerst na de scheiding opgebouwd is.
Volgens een arrest van uw Raad mag een te verrekenen pensioen alleen geïndexeerd worden, als het opgebouwde pensioen ook geïndexeerd wordt. Een aantal grote pensioenuitvoerders heeft het recht in eigen hand genomen en vervaardigt opgaven van het te verrekenen pensioen inclusief indexeringen, terwijl het eigen pensioen niet geïndexeerd wordt. De betrokken pensioenuitvoerders weigeren hun opgaven hierop aan te passen. Op deze wijze wordt pensioen verrekend, wat eerst na de scheiding is opgebouwd.
Er is of zijn rechtbanken in Nederland die verklaren dat wanneer een ex-partner een beroep doet op het Boon/Van Loon-arrest, dit arrest aan verjaring onderhevig zou zijn. In het Burgerlijk Wetboek 3 art 178 1e lid wordt vermeld dat te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed gevorderd kan worden.
Voor scheidingen na 1 mei 1995 geldt, dat als sprake is van pensioenen op basis van beleggingsconstructies de Wet Verevening Pensioenrechten bij scheiding (WVPS) onvoldoende houvast geeft om het pensioen op de juiste wijze te verevenen.
Als ex-partners nalaten het pensioen tijdig te verevenen en de meeverzekerde partner graag alsnog een opgave zou willen hebben van de pensioenuitvoerder van het te verevenen pensioen, zoals vastgelegd in artikel 2 lid 5 van de WVPS, dan zijn er pensioenuitvoerders die weigeren een dergelijke opgave te verstrekken.
In alle bovengenoemde situaties en er zullen er ongetwijfeld nog meer zijn, kan alleen een rechtszaak uitsluitsel geven. Het zou mogelijk moeten zijn om alle betrokken pensioenuitvoerders te dagvaarden. Het huidige rechtssysteem maakt dat volslagen onmogelijk.
Als tegen een pensioenuitvoerder geprocedeerd zou kunnen worden, zouden de daaruit voortvloeiende vonnissen als opmaat kunnen dienen voor talloze rechtszaken. Mits de vonnissen/arresten voor iedere belanghebbende zichtbaar gemaakt worden.
Blz. 3 Brief aan Raad voor de Rechtspraak 11 november 2017
Een platform is hier in Nederland echter niet voor aanwezig.
In feite kan dus alleen de ex-partner gedagvaard worden. In eerste instantie kan bij de kantonrechter gedagvaard worden zonder advocaat. Hier zullen niet veel mensen gebruik van maken. Het gaat tenslotte om een complexe materie.
Voor dossiers m.b.t. scheidingen voor 1 mei 1995 gaat het nooit om grote bedragen. Het betreft overwegend mensen die niet in staat zijn om een advocaat te betalen. Om voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking te komen, moeten deze mensen veelal wachten met een rechtszaak tot hun pensionering.
Veelal zal ook om een peiljaarverlegging gevraagd moeten worden.
En als het tot een rechtszaak komt, leidt dat overwegend tot een negatief resultaat!
Uit talloze rechtszaken blijkt dat de betrokken rechters vanaf november 1981 tot en met heden niet of onvoldoende op de hoogte zijn van de pensioenwetgeving nadien en daardoor de meest bizarre uitspraken doen
Of het nu gaat om uitspraken van kantonrechters of om uitspraken van zaken in Hoger Beroep maakt niets uit. De redelijkheid en billijkheid zijn ver te zoeken.
Rechtszaken duren door dit gebrek aan kennis onnodig lang en betrokkenen worden daardoor op hoge kosten gejaagd.
Door U wordt aangegeven dat een rechter onafhankelijk is, onberispelijk en integer en bovenal deskundig. Hij zou puur kijken naar de feiten. De rechter weet van veel onderwerpen genoeg. Hij weet bij wie hij terecht kan en deelt zijn kennis met anderen
Nou, niet in pensioenzaken!
Een rechter in Nederland is onafhankelijk. Niemand kan hem vertellen wat voor uitspraken hij moet doen. Niemand kan hem ter verantwoording roepen. Als de rechter het niet weet, waar kan de burger dan terecht?
Waar is onze Nederlandse Rechtsstaat gebleven?
Ik verneem graag van u hoe dit opgelost kan worden. De Staatssecretaris verwijst naar de rechter.
En de rechter …….!
Vriendelijke groet,
Peter Jung
Pensioenscheiden
Bijlagen:
Wie ben ik? en wat is de oorzaak?
Wat zeggen de betrokken pensioenuitvoerders?
Waarom doe ik dit? Een toevoeging zou toch kunnen?
Zie ook : www.pensioenscheiden.nl
Wie ben ik en wat is de oorzaak? 11 november 2017
Mijn naam is Peter Jung. Ik ben ruim 35 jaar werkzaam geweest als pensioenspecialist bij één van de grootste pensioenverzekeraars van ons land.
De laatste 20 jaar met name als specialist op het gebied van scheiding, einde geregistreerd partnerschap en beëindiging samenwonen. Niet alleen op het gebied van pensioen in samenhang met scheiding, maar ook op juridisch gebied.
In 2008 is de website PensioenScheiden de lucht ingegaan. In eerste instantie bedoeld om een ieder alle informatie te verstrekken wat er gebeurd met het pensioen of zou moeten gebeuren met het pensioen, als mensen van de echt scheiden.
Vanaf 2009 ben ik mensen gaan helpen in hun strijd tegen ex-partners of om er voor te zorgen dat ze pensioen als gevolg van hun scheiding krijgen van hun ex-partner of om er voor te zorgen dat ze niet teveel betalen aan hun ex-partner.
In de loop der jaren, ben ik er achter gekomen dat er pensioenuitvoerders zijn, die al dan niet bewust structurele fouten maken of gemaakt hebben, waardoor meeverzekerde partners ten onrechte niet in aanmerking komen voor pensioen-verrekening. Ten onrechte teveel betalen aan hun ex-partner, omdat de berekeningen vervaardigd zijn op de verkeerde tarieven. Het te verrekenen pensioen ten onrechte geïndexeerd wordt of ten onrechte niet geïndexeerd wordt. Of omdat ten onrechte geen rekening gehouden werd met een naar rato van de diensttijd opgebouwd pensioen op het moment van scheiding, zoals in de PSW vermeld.
Deze pensioenuitvoerders hier op aangesproken. Hierbij ben ik niet over één nacht ijs gegaan. De casus op mijn website gepubliceerd en pensioenspecialisten, actuarissen en pensioenadvocaten uitgenodigd om daarop te reageren. Mijn zienswijze werd door al deze specialisten nogmaals bevestigd.
Het gaat in feite om zeer grote aantallen burgers (duizenden) die in de kou staan, die dus teveel betalen, maar er zijn er ook die te weinig betalen of helemaal niets betalen. De betrokken pensioenuitvoerders zullen alles doen om ervoor te zorgen dat ze niet veroordeeld worden om met terugwerkende kracht alle betrokken dossiers te corrigeren.
Wat zeggen de betrokken pensioenuitvoerders? 11 november 2017
Door pensioenuitvoerders wordt aangegeven dat voor scheidingen tot 1 mei 1995 zij slechts uit service overwegingen opgaven vervaardigen welk pensioen de uitkeringsplichtige zou moeten verrekenen met de uitkeringsgerechtigde. Door deze pensioenuitvoerders wordt aangegeven dat de berekeningen ook vervaardigd kunnen worden door derden. Arresten wijzen echter uit dat rechters alleen akkoord gaan met de berekeningen vervaardigd door de betrokken pensioenuitvoerder. Ik ben het met dit standpunt ook eens, met dien verstande dat van de pensioenuitvoerder wel verwacht mag worden dat rekening gehouden wordt met de pensioenwetgeving van dat moment en/of de liggende arresten. Een aantal grote tot zeer grote pensioenuitvoerders houdt zich hier echter niet aan.
Waarom doe ik dit?
Vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid. Voor scheidingen tot 1 mei 1995 geldt dat de basis voor het toekennen van pensioenverrekening in het Boon/Van Loon-arrest ligt. Veelal gaat het om bedragen die de € 200,- per maand niet overstijgen. Gezien het feit dat de rechtbank veelal beide partners voor hun eigen kosten laat opdraaien, is het gezien de kosten die dit proces met zich meebrengt veelal niet lonend om dit proces te starten. Merendeel der burgers is niet in staat om die kosten te betalen. In mijn praktijk kom ik vrouwen tegen die na 23 jaar huwelijk geen rooie cent van hun ex-partner krijgen omdat de pensioenuitvoerder een opgave vervaardigd heeft, waaruit blijkt dat het te verrekenen pensioen op nihil gesteld is. Als op het moment van pensionering alleen recht bestaat op de alleenstaande AOW en een klein aanvullend pensioen en er geen compensatie is welke staat tegenover 23 jaar huwelijk dan vallen de betrokkenen terug tot bij wijze van spreken bijstandsniveau en moet veelal het (huur)huis waarin ze woonde tot aan hun pensionering verlaten worden.
Alle redelijkheid en billijkheid is dan verdwenen!
Een toevoeging zou toch kunnen?
Wanneer je een inkomen verdient van rond de € 26.000,- kan in het algemeen geen advocaat betaald worden van twee à € 300,- per uur. Je zal dan moeten wachten tot je pensionering. En ook dan is het nog een lastig verhaal, omdat voor een toevoeging het inkomen van twee jaar terug bepalend is. Je kan dan om een peiljaarverlegging vragen, die overigens meestal wel toegekend wordt.
Maar dan nog! De kosten van de advocaat zijn dan weliswaar gedekt, maar voor alle andere kosten is dat denk ik niet het geval (kosten gerechtsdeurwaarder, griffiekosten en de proceskosten). Klopt? Alle bijkomende kosten zijn dusdanig, dat burgers nog twee keer moeten nadenken om de stap toch te zetten. Veelal wordt alsnog afgezien.
Een bijkomend probleem is dat er advocaten zijn die geen cliënten aannemen die voor een toevoeging in aanmerking komen.
2017.12.04 Antwoord van mevrouw Mr. M. Hiemcke Afdelingshoofd HRM&OO
van Team juridische zaken
Ons kenmerk: UIT 10684 HRM&OO/WW
Geachte heer Jung,
Uw brief van 11 november 2017 met bijlagen hebben wij in goede orde ontvangen.
Net als de Hoge Raad kan ook de Raad voor de rechtspraak u hiein niet zelf van dienst zijn. Als het gaat om het rechterlijk domein, in het bijzonder als het induviduele gevallen betreft, dient de Raad uiterst terughoudend te zijn. Dat houdt verband met artikel 96 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarin is bepaald dat de Raad voor de rechtspraak niet bevoegd is om op te treden in de procesrechterlijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak of zaken. Dat betekent dat de Raad niet bevoegd is zich een oordeel te vormen over bij de gerechten aanhangig gemaakte kwesties en dat de Raad niet bevoegd is om zich daarmee te bemoeien. Dat geldt ook voor de wijze waarop door de rechtbank of een gerechtshof processuele voorschriften in acht worden genomen. Ook dat behoort tot het rechterlijk domein, waarin de Raad niet mag treden.
Zoals ook door de Hoge Raad werd aangegeven kan volgens vaste rechtspraak over de juistheid van een rechterlijke beslissing en de zorgvuldigheid waarmee een rechterlijke beslissing is voorbereid, alleen worden geklaagd door gebruik te maken van een door de wet ter beschikking gesteld rechtsmiddel ( "het gesloten stelsel van rechtsmiddelen"). Met het al dan niet te beschikking stellen van rechtsmiddelen heeft de wetgever uitputtend willen voorzien in de bescherming van belangen die voor partijen bij het verkrijgen van de juiste beslissing zijn betrokken.
De juistheid van een rechterlijke beslissing kan de in de wet aangewezen gevallen in hoger beroep en cassatie aan de orde worden gesteld.
Als het gaat om de verspreding van kennis geven wij u graag in overweging uw visie op de door u aanhangig gemaakte kwesties in de vorm van een artikel aan te bieden bij één of meerdere vakbladen.
De Raad zal uw brief doorsturen naar het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel, Kanton en Toezicht (LOVCK&T) en het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel van de hoven (LOVC-hoven), zodat deze overleggen op de door u gesignaleerde problemen worden geattendeerd.
Hoogachtend,
mw. mr. M. Hiemcke
Afdelingshoofd HRM&OO
Terug naar website Pensioenscheiden