PensioenScheiden BEROEP OP BESLISSING OP BEZWAAR
P. G. J. Jung
Van Harenstraat 10
8471 JD WOLVEGA
Commissie van Beroep ABP 02 oktober 2023
Postbus 4932
6401 JS HEERLEN
Betreft: Deelnemer – klantnummer ooo oo
Geachte Commissie,
In antwoord op de brief van 24 augustus 2023 van het ABP teken ik namens de Deelnemer beroep aan tegen de vaststelling van het Bijzonder Nabestaandenpensioen (BNP) ten gunste van ex-partner alsmede het onverbrekelijk daarmee verbonden Nabestaandenpensioen (NP) ten gunste van de huidige echtgenote van de Deelnemer.
Mevrouw ex-partner is gescheiden van de Deelnemer en maakt vanaf datum scheiding aanspraak op een BNP. Na de scheiding is de Deelnemer opnieuw in het huwelijk getreden en maakt sindsdien aanspraak op een NP, waar uiteindelijk op het moment van overlijden van de Deelnemer het BNP op in mindering gebracht wordt.
Zowel onder de Abp-wet van toepassing tot 1 januari 1996, alsmede volgens het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP (ABP) van toepassing vanaf
1 januari 1996 wordt het BNP eerst in mindering gebracht op het NP op het moment van overlijden van de Deelnemer. Het ABP is de enige pensioenuitvoerder waar dit van toepassing is. Dit houdt in dat elke wijziging van het BNP van directe invloed is op de hoogte van het NP van de huidige echtgenote.
Onder de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) werd als sprake was van een scheiding het BNP vastgesteld op de datum scheiding en ingeval van een nieuw huwelijk werd dit BNP direct in mindering gebracht op het NP van de nieuwe partner. Dit BNP werd nadien, als sprake was een eindloonsysteem, niet meer aangepast als het salaris na de datum scheiding wijzigde.
Sinds jaar en dag wordt het NP of in de vorm van een percentage of door middel van een breuk afgeleid van het Ouderdomspensioen.
Onder de Abp-wet heeft dit inmiddels tot een zeer ernstige fout geleid. In de Abp-wet zoals deze van toepassing was tot en met 30 december 1995 is vastgelegd dat het BNP alleen aangepast kon worden aan de algemene bezoldigingswijzigingen. Uit diverse dossiers bleek echter dat het BNP zeer scherp gestegen was ten opzichte van het BNP zoals dat was vastgesteld op het moment van scheiding.
Blz. 2 Brief PensioenScheiden aan Commissie van Beroep ABP 02 oktober 2023
Met de materiedeskundige van het ABP hier veelvuldig over van gedachten gewisseld. Uiteindelijk verklaarde de materiedeskundige, dat het ABP bij het vaststellen van het BNP niet alleen rekening gehouden had met alle algemene bezoldigingswijzigingen, maar in feite ook met alle carrière stijgingen van de betrokken ambtenaar, wel gebaseerd op alleen de dienstjaren tot de datum scheiding. Het ligt voor de hand, dat als sprake is van een stijging van algemene bezoldigingswijzigingen dat dat wat betreft het BNP alleen gebaseerd is op de dienstjaren van toepassing tot de datum scheiding. Formeel is dat echter nergens gereglementeerd in de Abp-wet.
Met betrekking tot het ouderdomspensioen is dat natuurlijk logisch, maar omdat het BNP rechtstreeks afgeleid werd van het Ouderdomspensioen ontstond er een probleem op het moment dat sprake was van een carrière stijging van het salaris.
Wanneer de fout precies ontstaan is, is niet duidelijk. Mogelijk dat de fout eerst ontstaan is op het moment dat het ABP geprivatiseerd werd. Op het laatste moment werden onder de Abp-wet nog een aantal wijzigingen doorgevoerd.
Wat dat betreft wil ik de Commissie graag verwijzen naar mijn brief van 30 november 2022 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en haar antwoord vastgelegd in de brief van 21 december 2022. Beide brieven heb ik als bijlage toegevoegd aan deze brief en maken als zodanig onderdeel uit van deze brief. In de brief van 30 november 2022 heb ik de teksten van toepassing op de vaststelling van het te verrekenen pensioen als gevolg van de scheiding verwijderd.
Het mag u na het lezen van beide brieven duidelijk zijn, dat ik het absoluut niet eens ben met hetgeen de Minister beweert. Mijn aanvullende commentaar op de brief van de Minister kunt u lezen op mijn website.
Is artikel 15 van de WPA wel op de juiste wijze uitgelegd door het ABP? Wordt hier nu echt bedoeld dat het BNP vanaf datum aanvang van het dienstverband gebaseerd dient te worden op de berekeningsgrondslag ultimo 1995 zoals dat bij een eindloonregeling het geval is? Want wat staat er nu eigenlijk?
In feite wordt vermeld dat voor het jaar 1995 uitgegaan dient te worden van de berekeningsgrondslag 1995 met betrekking tot het BNP. Niet voor de vaststelling van het ouderdomspensioen. Dat werd kennelijk gebaseerd op het gemiddelde van de laatste twee berekeningsgrondslagen (1994 en 1995)
In feite betekent dit dat de vaststelling van het ouderdomspensioen op een andere wijze plaatsvond dan het BNP. Er werd immers rekening gehouden met totaal andere berekeningsgrondslagen!
Heeft u gelezen in de brief van de Minister van 21 december 2022 dat de Minister verklaarde dat het Bijzonder Nabestaandenpensioen vanaf
1 januari 1996 niet meer de salarisontwikkeling van de gescheiden ambtenaar volgt?
Blz. 3 Brief PensioenScheiden aan Commissie van Beroep ABP 02 oktober 2023
Volgens artikel 18 lid 2.1 van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP worden de op 31 december 1995 bestaande pensioenaanspraken van een deelnemer, berekend volgens de bepalingen van de Abp-wet, per die datum omgerekend naar gelijkwaardige aanspraken.
Volgens artikel 18 lid .2.5 worden de correctiefactoren, bedoeld in het tweede en derde lid, vastgesteld overeenkomstig bijlage f. Van de aldus vastgestelde correctiefactoren wordt mededeling gedaan aan de belanghebbende, welke mededeling is voorzien van een toereikende toelichting.
Heeft het ABP weleens goed gekeken naar de brochure Omrekening? Uit deze brochure die vanaf september 1997 aan alle ambtenaren is uitgereikt door de Stichting Pensioenfonds ABP blijkt dat het pensioen opgebouwd tot en met ultimo 1995, in minimaal drie stukken uit elkaar viel. In de brochure wordt uitgelegd dat elke wijziging betekende dat er een regeling bijkwam met een eigen berekeningswijze.
Uit de brochure blijkt dat geen enkele wijziging met terugwerkende kracht tot datum aanvang dienstverband plaatsvond en ook uit de brochure blijkt dat het pensioengevend inkomen ultimo 1995 alleen voor 1995 van kracht was en zeker niet met terugwerkende kracht tot datum aanvang dienstverband, zoals dat in een eindloonregeling normaal gesproken van toepassing is.
De Minister verklaarde in haar brief van 21 december 2022, dat de wetgever expliciet geregeld heeft in de Wet Privatisering ABP (WPA) dat het
Bijzonder Nabestaandenpensioen alleen voor ambtenaren die nog daadwerkelijk in dienst zijn op 31 december 1995 aangepast is aan de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel F 4 van de Abp-wet voor het jaar 1995. Bedoelde de Minister nu eigenlijk met terugwerkende kracht tot aanvang dienstverband of alleen voor het jaar 1995?
Ik kan niet anders vaststellen dan dat het ABP de WPA verkeerd uitgelegd heeft. Uit de brochure blijkt immers dat het pensioengevend salaris ultimo 1995 alleen van toepassing was in 1995 en zeker niet gehanteerd mocht worden met terugwerkende kracht tot datum aanvang dienstverband.
Vaststelling BNP mevrouw ex-partner:
Volgens de brief van het ABP van 24 augustus 2023 bedraagt het pensioengevend inkomen ultimo 1995 € 37.337,45.
Voor de berekening van onderstaand BNP ben ik ervan uitgegaan dat in de berekeningsgrondslag ad € 37.337,45 alleen rekening is gehouden met de vanaf datum scheiding algemene bezoldigingswijzigingen zoals deze van toepassing waren in de overheidssector waaronder de Deelnemer viel.
Blz. 4 Brief PensioenScheiden aan Commissie van Beroep ABP 02 oktober 2023
En dat in de berekeningsgrondslag rekening gehouden is met de wijze van berekening van het ouderdomspensioen in de periodes A, B en C zoals vastgelegd in bijlage F behorende bij artikel 18.2 van het pensioenreglement van het ABP.
Als dat het geval is zou BNP als volgt vastgesteld moeten worden:
Ouderdomspensioen: 16,8694 x 0,958700 x 1,75% x € 37.337,45 = € 10.567,32
Af franchise: 16,8694 x 1,1075 x 1,75% x € 12.025,18 = € 3.931,63 = € 6.635,69
BNP ultimo 1995 = € 6.635,59 x 5/7 = € 4.739,78.
Vanaf 1 januari 1996 valt het ABP volledig onder de Pensioen- en Spaarfondsenwet.
(PSW) De wetgeving zoals geformuleerd onder de PSW zal vanaf deze datum gevolgd dienen te worden door het ABP. In deze wet is geen ruimte voor aanpassing van het BNP aan het salaris na datum scheiding. Indien gereglementeerd kan het BNP wel geïndexeerd worden. Zo staat dit ook geformuleerd in de brief van 21 december 2022.
Uit het pensioenreglement van het ABP blijkt echter niet dat het BNP voor nog actieve ambtenaren, gescheiden voor 1 mei 1995, tot 1 januari 2004 op enigerlei wijze waarde- dan wel welvaartsvast gehouden wordt. Het lijkt dan ook voor de hand te liggen dat het BNP vanaf 1 januari 2004 eerst op basis van de percentages van toepassing in de geïndexeerde middelloonregeling aangepast wordt.
Zoals geformuleerd onder de Abp-wet als het ABP wordt het BNP van de ex-partner t in mindering gebracht op het van het ouderdomspensioen afgeleide NP van de Deelnemer op het moment van zijn overlijden. E.e.a. impliceert dat elke indexering van het BNP van directe invloed is op het NP van de huidige echtgenote. Het ABP ontkomt door deze bijzondere constructie er daarom niet aan om op de algemene pensioenoverzichten zowel het BNP als het NP te vermelden.
Ik verwacht van het ABP dat aan de Deelnemer een juiste opgave verstrekt wordt van het door hem te verrekenen pensioen met zijn ex-partner en dat het BNP voor de ex-partner en het NP voor zijn huidige partner alsnog op de juiste wijze gecorrigeerd worden.
P.G.J. Jung
PensioenScheiden
Kvk 08056094
Bijlagen:
30 november 2022 - Brief PensioenScheiden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
21 december 2022 – Brief Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Laatstelijk aangepast: 18 december 2023
Terug naar Index PensioenScheiden