Terug naar: Indexpagina PensioenScheiden
PensioenScheiden
P. G. J. Jung
Van Harenstraat 10
8471 JD WOLVEGA
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Datum: 11 april 2022
Service Verzekerden
Postbus 4806
6401 JL HEERLEN
Betreft: Scheiding X – Opgave te verrekenen pensioen niet juist -
Nabestaandenpensioen huidige partner –
Mijnheer, mevrouw,
De heer X heeft vraagtekens gezet bij de hoogte van het door hem te verrekenen pensioen met zijn ex-partner mevrouw Y als gevolg van hun beider scheiding op 14 augustus 1991. Voor de goede orde treft u bijgaand een machtiging aan alsmede een afschrift van een identiteitsbewijs.
Gedateerd 9 februari 2022 heeft u de heer X de volgende opgave verstrekt:
Pensioensoort | Aanspraak | Contante waarde | Factoren |
Ouderdomspensioen Gehuwd | € 5.366,82 | € 38.265,42 | 7,13 |
Ouderdomspensioen Ongehuwd | € 6.981,49 | € 16.315,74 | 9,467 - 7,13 |
Nabestaandenpensioen | € 3.945,68 | € 04.719,03 | 1,196 |
€ 59.300,19 |
Te verrekenen pensioen:
59.300,19 : 2 = 29.650,10 -/- 4.719,03 = € 24.931,06 |
24.931,06 : 7,13 = € 3.496,64 (ingang :65) Uitstel tot 01.06.2021 - € 3.570,05 |
Uit bovengenoemde opgave blijkt dat u geen rekening gehouden heeft met het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2002, waarin vermeld staat dat als de voorwaardelijke uitkering meer bedraagt dan 50% van het opgebouwde ouderdomspensioen op de datum scheiding, de voorwaardelijke uitkering gematigd wordt tot 50% van dat ouderdomspensioen op de datum scheiding.
Door het ABP is veelvuldig verklaard dat als een deelnemer van de echt scheidt u het te verrekenen pensioen beschouwt als het pensioen van een gewezen deelnemer en u het te verrekenen pensioen indexeert met alle indexaties die het ABP ook toekent aan een gewezen deelnemer. Tot 1 januari 1996 was echter sprake van de Abp-wet. In de Abp-wet is dit niet gereglementeerd.
De heer X is tot aan het moment van zijn pensionering echter altijd in dienst gebleven bij zijn werkgever. Voor alle door u toegepaste indexeringen is geen wettelijke ondergrond aanwezig.
In het arrest van Hof Den Bosch van 10 november 1995 en in het arrest van de Hoge Raad van 6 oktober 2006 is vastgelegd dat als het ouderdomspensioen van de man geïndexeerd wordt, het te verrekenen pensioen wat aan de vrouw toekomt met dezelfde mate geïndexeerd wordt.
Blz. 2 Brief PensioenScheiden aan ABP 11 april 2022
In uw opgave van 9 februari 2022 heeft u verklaard dat u rekening heeft gehouden met alle indexeringen vanaf datum scheiding tot datum pensionering.
Dat impliceert ook dat nu u geen rekening heeft gehouden met de matiging tot 50% van het ouderdomspensioen op de datum scheiding door u ten onrechte dat deel wat slaat op de matiging tot 50% door u ten onrechte geïndexeerd is.
In uw opgave komt het Ongehuwdenpensioen niet tot uitdrukking. Of dat bewust of onbewust door u niet vermeld wordt, vertelt het verhaal nog niet. Naar mijn mening zou u met de waarde van het Ongehuwdenpensioen eigenlijk helemaal geen rekening mogen houden. De 50% matiging wordt afgeleid van het “Pensioen als gehuwd”.
Onderstaand nogmaals de opgave van 9 februari 2022 maar nu met het Ongehuwdenpensioen :
Pensioensoort | Aanspraak | Contante waarde | Factoren |
Ouderdomspensioen | € 5.366,82 | € 50.807,68 | 9,467 |
Ongehuwdenpensioen | € 1.614,67 | € 03.773,48 | 2,337 |
Weduwenpenisoen | € 3.945,58 | € 04.719,03 | 1,196 |
€ 59.300,19 |
De uitkomsten zijn overigens hetzelfde als in het eerste schema.
In een arrest van Hof Den Haag uit 1992 (ook bekend als: Nemesis 1992) is echter besloten dat ook de waarde van het Ongehuwdenpensioen meegenomen dient te worden. Het ABP verwijst nogal eens naar de huidige Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (VPS) voor scheidingen tot 1 mei 1995. Onder de VPS komt het Ongehuwdenpensioen echter niet voor verevening in aanmerking. Dit pensioen komt immers alleen tot uitkering als de deelnemer op het moment van pensionering ongehuwd is. Het pensioen vind zijn oorsprong dus niet in het huwelijk. Saillant detail, het betrof een arrest wat betrekking had op de Algemene Militaire Pensioenwet en is dus niet van toepassing op de Abp-wet!
Het is overigens te billijken dat het ABP altijd rekening gehouden heeft met de “geringe” waarde van het Ongehuwdenpensioen.
Maar wat wel degelijk van directe invloed op de hoogte van het te verrekenen pensioen is, dat het ABP geen rekening gehouden heeft met de contante waarden (lees: tarieven en rekenrente) van de aanspraken op het moment van scheiding, zoals omschreven in het Boon/Van Loon-arrest van 27 november 1981. Door ten onrechte gebruik te maken van de tarieven op het moment van de aanvraag ( 9 februari 2022) trekt de berekening volledig scheef. Immers we leven veel langer, het tarief van het ouderdomspensioen is daardoor sterk omhoog geschoten en het tarief van het nabestaandenpensioen is daardoor sterk gedaald.
Als rekening gehouden zou zijn met de tarieven op het moment van scheiding en de aanspraken op het moment van scheiding, zou dit geleid hebben tot de volgende opgave:
Blz. 3 Brief PensioenScheiden aan ABP 11 april 2022
Bovenstaand vermelde aanspraken verminderd met alle indexeringen vanaf datum scheiding tot datum pensionering.
Pensioensoort | Aanspraak | Contante waarde | Factoren T 85-90 |
Ouderdomspensioen | € 2.492,32 | € 06.582,00 | 2,64091 |
Ongehuwdenpensioen | € 1.127,24 | € 00.931,00 | 0,82591 |
Weduwenpenisoen | € 1.832,35 | € 03.338,00 | 1,82170 |
€ 10.851,00 |
Te verrekenen pensioen:
10.851,00 – 3.338,00 = 7.513,00 - /- 3.338,00 = 4.175,00 |
4.175,00 ; (2,64091 -/- 0,82591) = € 2.300,28 |
Gemaximeerd tot 50% van 2.492,32 = € 1.246,16 (ingang:65) 01.06.2021 € 1.272,32 |
Indexatie vanaf 01.01.2005 tot heden: € 1.370,75 per jaar. Per maand € 114,23 |
Nabestaandenpensioen huidige partner:
In mijn brief van 12 januari 2022 heb ik het ABP erop gewezen dat alle nabestaandenpensioenen van deelnemers gescheiden voor 1 januari 1996 en opnieuw in het huwelijk getreden na datum scheiding, foutief zijn vastgesteld. Dat geldt ook voor zijn huidige partner.
Volgens de Abp-wet zoals deze van toepassing was tot 1 januari 1996 mag voor de nieuwe echtgenote van de heer X alleen rekening gehouden worden met het Bijzonder Partnerpensioen ad € 1.832,35 per jaar zoals dat van toepassing was op het moment van scheiden.
Volgens het Uniforme Pensioen Overzicht wat gedateerd 3 oktober 2008 aan de heer X verstrekt is, zou met ingang van 1 januari 2008 al rekening gehouden zijn met een bedrag van € 6.247,00 aan Bijzonder Partnerpensioen, wat in mindering gebracht is op het nabestaandenpensioen van zijn huidige partner.
Ook dit dient door u gecorrigeerd te worden.
Wat ik het liefst van het ABP zou zien is, dat er een opgave verstrekt wordt van de aanspraken op het moment van scheiding, waarbij met de opgave van het te verrekenen pensioen rekening gehouden wordt met de tarieven zoals deze op het moment van scheiding van toepassing waren. Alleen op deze wijze kan met de juiste maximering tot 50% van de aanspraak op ouderdomspensioen rekening gehouden worden. Vervolgens kan het te verrekenen pensioen nadien alleen verhoogd worden met de wettelijke indexeringen en vervolgens omgerekend worden naar de juiste pensioendatum.
Blz. 4 Brief PensioenScheiden aan ABP 11 april 2022
Wanneer u meent dat een dergelijke opgave niet door u verstrekt kan worden, dan ontvang ik graag van u een opgave van de premievrije aanspraken op het moment van scheiding, dus uitdrukkelijk zonder rekening te houden met enige vorm van indexering, zodat door derden een berekening vervaardigd kan worden van het door de heer X te verrekenen pensioen.
Omdat het om een uitkering gaat die de heer X aan zijn ex-partner maandelijks achteraf moet uitbetalen, verzoek ik u de opgave zo spoedig mogelijk te verstrekken.
Ik verneem van u graag een datum waarop de gevraagde opgave uiterlijk door u verstrekt wordt.
Hoogachtend,
P.G.J. Jung
PensioenScheiden
Kvk 08056094
Bijlage: machtiging +
kopie identiteitsbewijs
Laatstelijk aangepast: 7 mei 2022
Terug naar Index PensioenScheiden