UA-163596338-1 16 februari 2017 Brief PensioenScheiden aan Staatssecretaris Sociale Zaken

Terug naar website Pensioenscheiden

PensioenScheiden                                                                                                16 februari 2017 
P.G.J. Jung     
Van Harenstraat 10                                                                                 
8471 JD  WOLVEGA                                                                                

Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid                                                 
Postbus 90801
2509 LV  DEN HAAG

Betreft:  Te verrekenen pensioen met ex-partner nihil onder NN.
Aanspraken ingeval van eindloonregeling niet afgefinancierd!
Uw Referentie:  2016-0000004255

Geachte mevrouw Klijnsma,

In vervolg op mijn brief van 9 februari 2017:

Op 22 juni 2013 werd ik benaderd door mevrouw S. Mevrouw S. is gescheiden op 2 november 1988 na ruim 14 jaar gehuwd geweest te zijn.

Mevrouw S. gaf aan dat in het convenant opgenomen was, dat pensioenverrekening niet zal plaatsvinden, nu in de onderhavige situatie de contante waarde van het weduwenpensioen al hoger is dan de contante waarde van het ouderdomspensioen van de man. Kortom vergelijkbaar met het dossier Stichting Pensioenfonds Siemens/PME.

Nader onderzoek wees uit dat de ex-partner van mevrouw S. werkzaam was bij E. Koopman Import-Export B.V. te Amsterdam.  Het pensioen van de werkgever was ondergebracht bij Nationale Nederlanden (Polis 98551.000328 ). 
Uit het van Nationale Nederlanden ontvangen  pensioenreglement bleek dat de pensioentoezegging van de werkgever gebaseerd was op een volledige eindloon toezegging.

Met dien verstande dat in vergelijking met het dossier Stichting Pensioenfonds Siemens/PME in het pensioenreglement geen uitstelfinanciering, zoals omschreven  in artikel 8 lid 4 van de toen geldende Pensioen- en SpaarfondsenWet opgenomen was.

Ook hier bleek dat het ouderdomspensioen volgens de 65-x methode gefinancierd werd. Het weduwenpensioen was echter tegen gelijkblijvende premies verzekerd.

Op 23 juni 2015 heb ik Nationale Nederlanden aangeschreven en verwezen naar hun brief van 27 november 1990 waarin ze verklaart hadden, dat de waarde van het nabestaandenpensioen al hoger was, dan die van het ouderdomspensioen, zodat er niets te verrekenen viel. Ik geef aan dat op het moment van scheiding bij het vervaardigen van de opgave van het te verrekenen pensioen, met die aanspraken rekening gehouden zou moeten worden, als zou op het moment van scheiding het dienstverband verbroken zijn. Verwezen naar artikel 8 lid 1 en artikel 11 van het liggende pensioenreglement. Tevens verwezen naar hetgeen hierover in artikel 8 lid 2 van de op dat moment geldende Pensioen- en SpaarfondsenWet was opgenomen.

PSW Art 8.2 - Met ingang van 1 augustus 1987!
Het Pensioenfonds stelt bij beëindiging van de deelneming de hoogte vast van een evenredig ouderdomspensioen. Daaronder wordt verstaan het verschil tussen het ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen tot de pensioengerechtigde leeftijd en het ouderdomspensioen dat hij zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen vanaf het tijdstip waarop zijn deelneming eindigde tot de pensioengerechtigde leeftijd. Bij de berekening bedoeld in de vorige volzin wordt, voor wat betreft de gegevens die voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van belang zijn, uitgegaan van die gegevens, zoals deze gelden op het tijdstip waarop de deelneming is geëindigd.

Op 12 oktober 2015 ontvang ik van het Klachtmanagement van Nationale Nederlanden een mail waarin ze omschrijven hoe er gehandeld moet worden bij beëindiging van het deelnemerschap. Verwezen wordt naar met name artikel 11 van het liggende pensioenreglement.  In dit artikel (zie bijlage) wordt omschreven dat aanspraak gemaakt wordt op een recht evenredig afgefinancierd pensioen. Het weduwenpensioen wordt van het aldus berekende oudedagspensioen afgeleid. Vervolgens verklaart Nationale Nederlanden dat op basis hiervan de Boon van Loon berekening gemaakt is. Nee, dus!

Daarna verklaart Nationale Nederlanden dat in artikel 9 lid 3 van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en Spaarfondsenwet omschreven staat dat wanneer het verbonden zijn aan de onderneming eindigt, ten minste een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen wordt verkregen op de voet van de tot dan door en voor hem betaalde en uit hoofde van artikel 2 , zesde ,lid, van de wet nog verschuldigde bedragen.  Kijk, zegt  Nationale Nederlanden, een berekening verstrekken op basis van maximum rendement was destijds dus toegestaan. Nee, dus!

Hier gaat Nationale Nederlanden volledig in de fout. Er wordt gezocht naar spijkers op laag water, om te kunnen rechtvaardigen dat de op 27 november 1990 vervaardigde berekening juist was.  Het beschreven artikel slaat op allerlei andere pensioenregelingen, anders omschreven dan een eindloonregeling en mag hier dan ook absoluut niet toegepast worden. Bovendien, het staat geeneens gereglementeerd in het onderhavige pensioenreglement. Te zot voor woorden!!

Verwijs Nationale Nederlanden naar artikel 8 lid 3 van de Pensioen- en spaarfondsenwet.

PSW Art 8.3
De gewezen deelnemer verkrijgt bij beëindiging van de deelneming ten minste een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op de voet van de tot dan door en voor hem betaalde en uit hoofde van artikel 2, zesde lid, nog verschuldigde bedragen naarmate de voor pensioeningang vereiste duur van de deelneming is verstreken.

Toelichting: Als de premievrije aanspraken op basis van de door en voor deelnemer betaalde premie hoger is dan de hoogte van het evenredig ouderdomspensioen behoudt de deelnemer de hogere aanspraken.

Nationale Nederlanden weigert hier echter op in te gaan.  Verwijzen naar de Ombudsman pensioenen, waarbij aangegeven wordt dat de klacht op onafhankelijke wijze beoordeeld zal worden.

Het lijkt er verdacht veel op dat Nationale Nederlanden ook één van die pensioenverzekeraars is, die ondanks dat een eindloontoezegging door de werkgever is gedaan, ondanks dat dit keurig netjes, in ieder geval in het onderhavige pensioenreglement , omschreven staat dat ingeval van uitdiensttreding recht bestaat op een recht evenredig afgefinancierd recht, op het moment van uitdiensttreding niet meer meegekregen hebben dan de tot dat moment gefinancierde aanspraken.

Kennelijk zijn ze er uiteindelijk toch achter gekomen dat ze jaren achter elkaar foute aanspraken aan hun deelnemers meegegeven hebben, ingeval van uitdiensttreding of ingeval van scheiding.

Op 9 augustus 2013 verklaarde de heer B. Jansen van Nationale Nederlanden in een telefoongesprek dat het Bijzonder Nabestaandenpensioen voor mevrouw S. eerst was afgefinancierd per 1 januari 2007.  Voor zover dat mogelijk was, hebben ze het uiteindelijk toch gecorrigeerd. Voor hoeveel anderen niet? Dat zal dus zonder meer nog onderzocht moeten worden.

Op 27 oktober 2015 ontvang ik een brief van Nationale Nederlanden waarin aangegeven wordt dat zij als werkgever, ingeval van scheiding, nog niet verplicht waren tot dadelijke affinanciering van het ouderdomspensioen op het moment van scheiding, als zou de deelnemer op dat moment de dienst verlaten hebben.

Ook Nationale Nederlanden gaat volledig voorbij aan de Pensioen- en Spaarfondsenwet zoals deze op het moment van scheiding al gold, namelijk dat volgens artikel 8 lid 2 van deze wet al recht bestond op een recht evenredig afgefinancierd pensioen op het moment van uitdiensttreding. 

Op 14 oktober 2015 heb ik mij gewend tot de Ombudsman Pensioenen.

De communicatie met de Ombudsman Pensioenen liep tot en met 23 december 2015.
De briefwisseling (kort verwoord)treft u aan op een bijlage, welke deel uit maakt van deze brief. 

In mijn brief van 30 januari 2017 al het volgende aan u aangegeven:
Ex-partners verwijzen echter naar de opgaven die pensioenuitvoerders vervaardigd hebben. De rechtbank volgt bijna altijd de opgave van de pensioenuitvoerder.  Rechtbanken hebben nauwelijks of bijna geen kennis van pensioenwetgeving en/of liggende jurisprudentie.

Ook mijn overige opmerkingen met betrekking tot de Nederlandse Rechtsstaat in mijn voorgaande brieven blijven onverbrekelijk deel uitmaken van deze brief. Evenals mijn verwijzingen naar het Burgerlijk Wetboek .

Het is te zot voor woorden dat ook Nationale Nederlanden voortdurend verwijst naar artikelen in de Pensioen- en Spaarfondsenwet en daarbij volledig voorbij gaat aan het feit dat deze eerst toegepast zouden kunnen worden als het pensioenreglement hierop zou zijn aangepast.

Resumerend
Vanaf  2 oktober 1957 mocht volgens de Hoge Raad BNB 1957/290, de backservice ten laste van de fiscale winst worden gebracht. Geldt voor alle Pensioenuitvoerders in Nederland en de overzeese eilanden en of gebieden, voor zover deze onder de Nederlandse wetgeving vielen.
- Vanaf deze datum hebben tienduizenden mensen die voor de pensioendatum het dienstverband voortijdig verbraken waarschijnlijk niet die aanspraken meegekregen waar ze recht op hadden, voor zover het om eindloonregelingen ging. 
- Dit gaat uiteraard ook op voor middelloonregelingen. Ook hier was immers sprake van een toezegging.  
- Voor alle deelnemers die tot 1 mei 1995 van de echt gescheiden zijn onder werkgevers verzekerd bij Nationale Nederlanden  zal voor zover een berekening aangevraagd is op basis van het Boon van loon arrest, deze berekening opnieuw vervaardigd moeten worden
- Vanaf het moment van het aanpassen van de PSW per 1 augustus 1987 zal onderzocht moeten worden of ingeval van uitdiensttreding en/of overlijden
Nationale Nederlanden  de juiste aanspraken meegegeven heeft.

Of in een aantal gevallen spraken zal zijn van verjaring laat ik graag over aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Veiligheid en Justitie. Als vastgesteld kan worden dat werknemers niet die aanspraken meegekregen hebben, waar ze recht op hadden, zou ook sprake geweest kunnen zijn van belastingontduiking, fraude en daarmee samenhangende strafbare feiten.

Kunt U aangeven op welke wijze u, als Staatssecretaris van Sociaal Welzijn en Werkgelegenheid tezamen met de Minister van Veiligheid en Justitie er voor zorgt dat elke verzekerde deelnemer en/of meeverzekerde partner of ex-partner datgene krijgt waar hij/zij aanspraak op maakt of gemaakt zou moeten hebben?

Hoogachtend,

P.G.J. Jung
Pensioenscheiden

Kvk 08056094

 

Cc:
P. Ulenbelt
Minister van Veiligheid en Justitie

 

Bijlage bij brief 16.02.2017 aan de Staatssecretaris van Sociaal Welzijn en Werkgelegenheid.

Ombudsman Pensioenen 
Op 14 oktober 2015 heb ik mij gewend tot de Ombudsman Pensioenen.

Aangegeven dat de werkgever E. Koopman Import-Export B.V. een eindloonregeling had. Verwezen naar artikel 8 lid 1 van het reglement van de werkgever, waarin verwoord dat ingeval van scheiding het weduwenpensioen volledig afgefinancierd wordt op basis van evenredigheid.
De mail van 12 oktober 2015 toegevoegd waarin Nationale Nederlanden zelf omschrijft  welke uitgangspunten bepalend zijn bij de Boon van Loon berekening, dus op basis van recht evenredig afgefinancierde pensioenen, maar vervolgens dit weigerde toe te passen.

Met zijn antwoord van 2 december 2015 geeft de Ombudsman Pensioenen als antwoord dat hij niet in de door mij ingezonden kwestie kan bemiddelen.  De Ombudsman is van mening dat de verstrekte opgaven zijns inziens niet in strijd zouden zijn met de geldende wetgeving.
De Ombudsman geeft verder aan dat uitstelfinanciering per 1 januari 2000 werd verboden, waarbij een overgangstermijn van 10 jaar werd gehanteerd.

In mijn brief van 10 december 2015 aan de Ombudsman Pensioenen geef ik aan dat de door hem aangehaalde 65-x methode helemaal niets te maken heeft met het begrip uitstelfinanciering. Geef aan dat in het reglement van de werkgever de uitstelfinanciering helemaal niet gereglementeerd is en derhalve ook niet toegepast mocht worden. Daarnaast geef ik aan de Ombudsman Pensioenen aan dat het Bijzonder Weduwenpensioen eerst 18 jaar na de datum scheiding door Nationale Nederlanden volledig is afgefinancierd. Verwijs nogmaals naar de mail van 12 oktober 2015 waarin Nationale Nederlanden aangeeft ten minste een premievrije aanspraak mee te geven op basis van de voor en door deelnemer betaalde premies. Hoe durft Nationale Nederlanden aan te geven dat een berekening op basis van de maximum rendementsmethode destijds was toegestaan. Nogmaals verwezen naar artikel 8 lid 2 van de PSW. Geef aan dat ik het laakbaar vind dat Nationale Nederlanden één artikel aanhaalt en het artikel waar het omgaat, weglaat. Geef aan dat Nationale Nederlanden de wet interpreteert, zoals dat haar uitkomt.  Op zijn zachtst uitgedrukt, dus niet netjes!!!!!!!! 

De opmerkingen die verzekeraars maken dat ex-partners ook andere afspraken zouden kunnen maken is in feite een dooddoener. Met deze uitspraak dekt de verzekeraar zich in tegen eventueel foutief vervaardigde opgaven.  Van een ex-partner kan en mag niet verwacht worden dat hij/zij een vergaande kennis van zaken heeft met betrekking tot pensioen. Ex-partners moeten de pensioenverzekeraar kunnen vertrouwen dat een juiste opgave verstrekt wordt.
De ex-partner van mevrouw S. beroept zich, en naar mijn mening terecht, dat hij ervan uitgaat dat de door Nationale Nederlanden verstrekte opgave juist is.

Verwijs in deze brief tevens naar de zaak met Stichting Pensioenfonds Siemens. In dat pensioenreglement was uitstelfinanciering wel gereglementeerd.   
Overigens zijn in deze zaak indertijd uitspraken gedaan, dat als geen sprake geweest zou zijn van uitstelfinanciering er wel recht op pensioenverrekening geweest zou zijn. Hier is dus geen sprake van uitstelfinanciering!

De Ombudsman Pensioenen reageerde op 23 december 2015 als volgt:
Uit uw brief volgen geen nieuwe feiten of omstandigheden die een verdere bemiddeling mogelijk maken.

 PensioenScheiden